den met de exemplaren derzelfde soorten die wij in onze broei-
kassen kweeken. Dit laat zieh gemakkelijk verklären. De planten
bevinden zieh toch hier zelden in geheel natuurlijke of
bijzonder günstige omstandigheden. Het klimaat is voor een
groot gedeelte te beet of te koud, te nat of te droog, en
zelden krijgen de planten de juiste hoeveelheid schaduw of de
juiste hoedanigheid van grond die zij verlangen. In onze broei-
kassen kan elke bijzondere plant veel gemakkelijker in de haar
passende omstandigheden geplaatst worden -, dan in een grooten.
tuin met planten die hier in of nabij hun geboortegrond groeien,
een feit dat voorondersteld wordt de noodzakelijkheid buiten
te slniten om bijzondere aandacht aan ieder harer te wij den.
Met dat al blijft hier toch veel te bewonderen. Er zijn lanen
van statige palmen, bamboeboschjes van misschien 50 ver-
schillende soorten, en eene eindelooze verscheidenheid van
tropische heesters met vreemd en prächtig gebladerte.
Ter afwisseling met de brandende bitte van Batavia, is
Buitenzorg een aangenaam verblijf. Het ligt juist h'oog genoeg
om verkwikkend koele avonden en nachten te hebben, en
niet zoo hoog, dat het eene verandering vordert van kleedij.
Yoor iemand die lang in het heeter klimaat der vlakten heeft
doorgebracht, is de lucht altijd zacht en liefelijk, en maakt
zij zelden op eenig uur van den dag het wandelen bezwaar-
lijk. De omtrek is schilderachtig en weelderig, en de groote
vnlcaan de Goenong-Salak, met zijn afgeknotte en getande
kruin, vormt voor vele landschappen een karakteristieken ach-
tergrond. In het jaar 1699 ontlastte zieh deze berg van eene
verbazende hoeveelheid modder (*’), maar van dien tijd af
is hij geheel werkeloos gebleven.
Ik verliet Buitenzorg te paard en vergezeld door koelies om
mijne bagage te dragen, die, even als mijn rijdier, elke zes of
zeven palen moesten verwisseld worden. De weg steeg lang-
zamerhand omhoog, en na de eerste pleisterplaats naderden de
heuvelen van weerszijden een weinig tot elkander, zoodat zij
een breede vallei vormden, terwijl de temperatuur zoo koel
en aangenaam en bet landschap zoo belangwekkend was, dat
ik aan wandelen de voorkeur gaf. Inlandsche dorpen, verscho-
len onder vruchtboomen, en fraaie villa’s, bewoond door planters
of gepensionneerde ambtenaren, gaven aan dit district een
vroolijk en beschaafd voorkomen; maar wat het meest mijne
aandacht trok was het stelsel van terrasgewijze bebouwing,
dat hier algemeen is aangenomen, en in die uitgestrektheid
bezwaarlijk ergens ter wereld zijne wedergade vindt. De hel-
lingen längs de hoofdvallei en längs bare zijtakken waren
overal tot eene aanzienlijke hoogte in terrassen aangelegd,
die, waar zij zieh over de terugspringende heuvelen heenslin-
gerden, zieh vertoonden als prächtige amphitheaters. Honder-
den vierkante palen zijn op deze wijze tot terrassen gevormd,
en geven een indrukwekkend denkbeeid van de vlijt der be-
volking en den ouderdom harer beschaving. Deze terrassen
breiden zieh van jaar tot jaar uit naarmate de bevolking aan-
groeit, terwijl de inwoners van ieder dorp gezamenlijk, onder
de leiding hunner hoofden, daaraan arbeiden, en wellicht is het
alleen door dit stelsel van dorpscultuur, dat de aanleg van
terrassen en besproeiingswerken op zoo groote schaal is mo-
gelijk, geworden (30). Waarschijnlijk is dit stelsel door de
Brahmanen uit Indie naar den Archipel overgebracht; want in
die Maleische gewesten die alle spoor van vroegere bezetting
door meer beschaafde vreemdelingen missen, is de terrasgewijze
bouw onbekend. Ik zag deze wijze van bebouwing het
eerst op Bali en Lombok, en daar ik er, tot deze eilanden ge-
naderd (in hoofdstuk X), breeder over zal moeten spreken,
behoef ik er hier niet meer van te zeggen, dan dat zij op
West-Java, wegens de schoonere lijnen en grootere weligheid
van het landschap, het treffendste en schilderachtigste tooneel
oplevert. De lagere befghellingen bezitten op Java zulk een