de Molukken verspreide soorten vertegenwoordigd zijn. De
beroemde manggista’s en doerians zijn inboorlingen van dit
gewest en willen buiten den Archipel nauwelijks groeien. Reeds
vroeger is aangetoond, dat de berg-Flora van Java op een
vroegeren samenkang van dat eiland met het vasteland van
Azie wijst; maar een nog zonderlingere en oudere samenhang
met Australie is gebleken uit de verzamelingen door den heer
Low gemaakt op. den top van den Kina Baloe, den hoogsten
berg van Borneo.
Yoor planten is de gelegenheid om een zeearm over te
steken veel günstiger dan voor dieren. Lichte zaden worden
gemakkelijk door den wind overgevoerd, en vele zijn er als het
wäre voor gemaakt om zoo overgevoerd te worden. Andere
kunnen langen tijd zonder schade op het water drijven en
worden door winden en stroomen naar verafgelegen stranden
gestuwd. Duiven en andere vruchten-etende vogels zijn mede
een middel ter verspreiding van planten, omdat de zaden nog
gemakkelijk ontkiemen wanneer zij door hen weder zijn uit-
geworpen. Yandaar dat planten die aan het zeestrand of in
läge streken groeien, dikwijls eene uitgestrekte verbreiding heb-
ben, zoodat het eene buitengewone bekendheid met de soorten
van ieder eiland vereischt, om de onderlinge betrekkingen
hunner Flora’s met eene zekere mate van nauwkeurigheid te
kunnen bepalen. Tot nog toe bezitten wij niet zulk eene nauw-
keurige kennis van de plantaardige voortbrengselen der onder-
scheidene eilanden van den Archipel; en het is alleen door
zulke treffende' verschijnselen als het voorkomen van noorde-
lijke en zelfs Europeesche geslachten op de kruinen der bergen
van Java, dat wij in Staat zijn het vroeger verband tus-
schen dat eiland en het vasteland van Azie te bewijzen.
Geheei anders is het gesteld met de dieren, voor zooverre
zij het land bewonen. Hunne middelen om over eene groote
uitgestrektheid waters heen te komen, zijn veel beperkter. Ook
is hunne verspreiding veel nauwkeuriger bestudeerd, en van
zulke groepen als de zoogdieren en vogels bezitten wij voor
de meeste der eilanden een veel vollediger kennis dan van hunne
planten. Het zijn dan ook deze twee klassen die ons met be-
trekking >>t de geographische verspreiding van organische
wezens in dit gewest de meeste feiten zullen opleveren.
Het aantal der soorten van zoogdieren waarvan men weet
dat zp het Indisch gewest bewonen, is zeer aanzienlijk, en
gaat 170 te boven. Met uitzondering van de vledermuizen is
geen van deze in het bezit van gewone middelen om armen
der zee over te steken die eenige mijlen breedte hebben. Eene
beschouwing hunner verspreiding moet ons derhalve van groot
nut zijn om te bepalen, of deze eilanden, in het tijdvak der
thans bestaande soorten, ooit met elkander of met het vasteland
zijn verbonden geweest.
De vierhandigen of de orde der apen maken een der meest
karakteristieke trekken uit van dit gewest. Men kent 24 soorten
die het bewonen, en deze zijn tamelijk gelijkmatig over
de verschillende eilanden verdeeld, daar Java negen, het
Maleisch Schiereiland tien, Sumatra elf en Borneo dertien
soorten bezit. De groote menschvormige Orang-öetans worden
alleen op. Sumatra en Borneo gevonden; de Siamang (die in
grootte op hen volgt) op Sumatra en het Schiereiland; de
neusaap alleen op Borneo; terwijl elk der eilanden vertegen-
woordigers heeft van de gibbons of langarmige apen, de slank-
apen en meerkatten ('). Halfapen van de geslachten Nycticebus,
Tarsius en Galeopithecus, worden op al de eilanden gevonden (6).
Van de soorten op het Maleisch Schiereiland voorkomende,
strekken zeven zieh uit tot Sumatra, vier tot Borneo en drie
tot Java, terwijl twee ook in Siam en Birmah voorkomen en
¿en in Noordelijk Indie. Met uitzondering van den Orang-
oetan, den Siamang, het spookdier (Tarsius spectrum) en de
vliegende kat (Galeopithecus), worden al de Maleische soorten