zoodat de brokken rots en lavapuin die de berghelling vormen,
geheel door eene mosachtige vegetatie bedekt zijn. Op
omstreeks 8000 voet worden Europeescbe plantenvormen over-
vloedig; onderscheidene soorten van kamperfoelie, St. Jans-
kruid (hertshooi) en sneeuwballen komen in menigte voor.
Nog duizend voet hoo-
ger ontmoeten wij bet
eerst de prächtige bloem-
trossen der sleutelbloem
die van Jungbuhn den
naam van Primnla impe-
rialis ontving, en, gelijk
men meent, nergens in
de wereld behalve op
dezen eenzamen bergtop
wordt aangetroffen (S6).
Deze plant heeft wortelbladen
van achttien duim
lengte en een langen,
Sterken stengel, som-
tijds meer dan drie voet
hoog, die, in plaats van
een enkelen bloemtros
aan bet einde, onderscheidene
in 'kransen
(verticillen) gerang-
scbikte bloembundels
Pnmuia imperiaüs. draagt. De woudboomen
reiken tot den rand van den ouden krater, ofschoon inknoes-
tigen en dwergachtigen vorm, maar strekken zieh niet nit over
het ingezonken deel op de krnin. Hier vinden wij eene aanmer-
kelijke uitgestrektheid open terrein, met boschjes van heester-
achtige Artemisia’s en Gnaphaliums, in de manier van ons citroenkruid
(Artemisia abrotanuui) en onze struikachtige immortelles
(Helichrysum), maar wel zes tot acht voet hoog; terwijl boter-
bloemen, viooltjes, blauwbessen, melkdistels, sterremuur, witte
en gele kruisbloemigen, weegbree en eenjarige grassen over-
vloedig zijn. St. Janskruid en kamperfoelie zijn menigvuldig
tusschen struiken en heesters, maar de Primula imperialis
spreidt hare sierlijke bloemen alleen in de vochtige schaduw
van dichte kreupelboschjes ten toon.
De heer Motley, die den berg in het droge jaargetijde bezocht
en zijne opmerkzaamheid vooral aan de planten wijdde, geeft
de volgende ly st van Europeesche plantengeslachten die op of
näbij de kruin voorkomen: twee soorten van Viola, drie van
Ranunculus, drie van Impatiens, acht of tien van Rubus,
alsmede soorten van Primula, Hypericum, Swertia, Conval-
laria (lelietje der dalen), Vaccinium (boschbessen), Rhodo-
dendrum, Gnaphalium, Polygonum, Digitalis (vingerhoeds-
kruid), Lonicera (kamperfoelie), Plantago (weegbree), Artemisia
(alsem), Lobelia, Oxalis (klaverzuring), Quercus (eik)
en Taxus (taxis). Eenige weinige der kleinere planten, zoo
als Plantago major en lanceolata, Sonchus oleraceus en Artemisia
vulgaris (37) zijn zelfs van dezelfde soorten als in Europa
voorkomen.
Het feit dat eene vegetatie, zoo nauw verwant met die van
Europa, op geisoleerde bergtoppen van een eiland ten Zuiden
van den Evenaar voorkomt, terwijl de läge landen daarom-
heen gelegen over duizenden van mijlen met eene Flora van
geheel ander karakter bedekt zijn, is zeer zonderling en heeft
eerst sedert kort eene aannemelijke verklaring erlangd. De
Piek van Tenerife, die tot grootere hoogte stijgt en veel dichter
bij Europa ligt, heeft geen zoodanige Alpen-flora, en even-
min komt zij voor op de bergen van Bourbon en Mauritius.
Het geval der vulcanische pieken van Java is dus eenigszins
exceptionneel, ofschoon er vele soortgelijke, zoo al niet ge-
13