Malacca: les genres Cryptonyx, Euplocomus et Polyplectron, gallinacés
qui se distinguent par leur plumage magnifique.”
Tot de Lophophoren, die ook al nauw met de eigenlijke fazanten verwant
zijn, behoort het Pluimboen, Lophophorus refulgens (vroeger Phasianus
Impey anus) van Nepaul, dat Wallace hier wel in de eerste plaats op het
oog heeft. De pluim en rugvederen van dezen onheschrijfelijk prächtigen
vogel , aan de me.este mijner lezers uit onze zoologische tuinen bekend,
hebben een metaalglans, die alle schakeeringen van goud, koper, saffier en
smaragd doorloopt. Eene nauw verwante soort uit dezelfde streek is Lophophorus
Vhuysi, beschreven en afgebeeld in “Proceedings of the scientific
meetings of the Zoological Society of London for the year 1868,” Part
I , p. 1.
(!i) Men houdt dezen VQor eene aan Java eigene, plaatselijke verschei-
denheid van Luceros rhinoceros, die op Sumatra en Borneo voorkomt.
(“ ) In het nieuwe systeem der papegaaien van Dr. 0. Finsch (die
Papageien, monographisch bearleitet, Leiden, 1868) is aan het geslacht
Loriculus de naam gegeven van Coryllis en heet dus dit grasgroene,
met rood en geel geteekende papegaaitje Coryllis pusilla. Zie aid. Dl. II,
biz. 725.
(2r) Batavia was tijdens het bezoek van Wallace nog niet in het bezit
van zijn paardenspoor, dat thans alle wijken der uitgestrekte stad ver-
bindt, en bereden wordt met rijtuigen l e en 2e klasse, die aan Europeanen
en inboorlingen een goedkoop en gemakkelijk vervoermiddel opleveren,
waarvan veel drukker gebraik wordt gemaakt, dan men ooit had durven
vermoeden.
(3S) Vgl. Money’s “Java” , I , p. .4—10, en in de Hollandsche verta-
ling biz. 4—8.
(2a) Zie de beschrijving van deze uitbarsting in Junghuhn’s “Java” , I I ,
biz. 13. “ De massa van vulcanischen modder en zand”, zegt h ij, “welke
daarbij werd uitgebracht, was zoo groot, dat verscheidene rivieren daardoor
in haren loop gestuit werden en vemielende overstroomingen te weeg
brachten. In het bijzonder werd de mond van de zoogenaamde Groote Ri-
vier (de Tji Liwoeng) door de aanstroomende uitwerpingsstoffen schier ge-
heel verstopt.”
(*") Voor die gedeelten van Java waar het gemeentelijk grondbezit
heerscht, laat ik het hier, gezegde in het algemeen gelden, ofschoon thans
de ôntginningen van nieuwe akkers door individüeele landbouwers plaats
hebben, en ook meer of min duurzame individüeele rechten met zieh bren-
gen; maar juist in West-Java of de zoogenaamde Soendalanden is slechts
het individüeele landbezit bij de inlanders bekend. In de adsistent-residentie
Buitenzorg en de geheele residentie Batavia behoort de grond aan Euro-
peesche of Chineesche landheeren, maar is aan de inlandsche opgezetenen
een erfpachtsrecht op de gronden door hen ontgonnen en bebouwd toege-
kend, doch dat recht is daar overal individueel. Dat gezamenlijk aanleg-
gen van terrassen en besproeiingswerken onder de leiding van het dorpshoofd
is voor den tegenwoordigen tijd, als zooveel meer van dien aard, grooten-
deels eene idyllische fictie. Dat het vroeger op een groot gedeelte van
Java heeft plaats gehad en met den oorsprong van het gemeentelijk grondbezit
in verband staat, zal ik niet bewisten.
(3I) In dien toestand brengen zij echter geene vruchten meer voort.
(3!) Wederom zijn dit bij ons minder bekende namen. Harpactes is een
ondergeslacht, door Swainson afgescheiden van het geslacht Trog on.
Onder den naam van Trogon Reinwardti is de eerstgenoemde dezervogels
afgebeeld in Temmincks “Planches Coloriées,” 124. Het geslacht Peri-
crocotus is verwant met Muscicapa en de Pericrocotus miniatus komt
op de “Planches Coloriées” , 156, onder den naam van Muscicapa miniata
voor. Eindelijk is het ondergeslacht Analcipus door Swainson afgezon-
derd van het geslacht Oriolus of dat der wielewalen.
(33) Dit is een passer met sterk uitgebogen beenen en stompe punten,
bestemd voor het meten van zuilen, cylinders en dergélijke lichamen. Zulk
een passer heet in het Hoogduitsch Dickzirkel, Greifzirkel, Tasterzirkel,
in het Fransch compas d'épaisseur of calibre. Van eene verbastering v a
dit laatste is de Engelsche naam: “ a pair of callipers” gevormd, en naar
dit werktuig heeft Wallace den in den tekst bedoelden vlinder C a l l i p e r
b u t t e r fl y genoemd. In onze taal vindt men in werken over technologie
de namen dikte-passer, caliber-passer en overtaster ; het werkvolk zegt
echter doorgaans eenvoudig “ een krominç passer” . De Nederlandsche namen
van dit werktuig leenden zieh niet goed voor de samenstelling van een
vlindernaam, in navolging van dien door Wallace gevormd.
(3<) Het geheele gebergte heet Gedeh, maar in engeren zin heet dus de
oostelijke , een weinig lagere top van het stelsel. De andere top heet Pang-
gerango , doch de eigenlijke hoogste top is de Mandala-wangi, een vulcaan,