woonten van het Japansche volk, en met de geologie, het
algemeen voorkomen en de natuuurlijke voortbrengselen des
lands. Hij toonde mij eene verzameling van goedkoope hout-
sneden in kleurendruk, die voor minder dan een oortje het
stnk verkocht worden, en eene eindelooze verscheidenheid van
schetsen van de natuur en de zeden van Japan bevatten. Of-
schoon ruw, zijn ze zeer karakteristiek en verraden zij nu en
dan veel geest en luim. Ook bezit hij eene groote menigte ge-
kleurde teekeningen van Japansche planten, die op meester-
lijke wijze zijn uitgevoerd, en het werk zijn eener Japansche
dame. Elke Stengel, twijg en blad zijn als met een enkelen
penseelstreek op het papier geworpen, en toch is hetkarakter
en de perspectief der meest ingewikkelde planten verwonderlijk
nitgedrukt, en zijn de geledingen van stengels en bladeren
weergegeven met wetenschappelijke nauwkenrigheid (5).
Nadat ik de noodige schikkingen gemaakt had om gedu-
rende drie weken in eene kleine hut, op den pas ontgonnen
grond voor eene plantage, in het binnenland van het noordeiijk
schiereiland te vertoeven, kreeg ik met eenige moeite eene
boot en manschappen, om mij naar de overzijde der baai te
brengen; want de Amboineezen zijn vreeselijk lui. De haven,
die geheel het voorkomen eener fraaie rivier had, verschafte
mij bij den overtocht, door de helderheid van het water, een
der verwonderlijkste en schoonste gezichten die mij ooit waren
voörgekomen. De bodem was in letterlijken zin verborgen door
de ontelbare menigte koralen, sponsen, zee- anemonen (acti-
nien) en andere voortbrengselen der zoute wateren, van kolossale
afmetingen, oneindig verscheiden vormen en schitterende
kleuren. De diepte wisselde af van 20 tot 50 voet, en de bodem
was zeer oneven, zoodat rotsen en kloven, heuvelen en
dalen eene groote verscheidenheid van standplaatsen voor den
groei dezer dierlijke bosschen opleverden. Daar tusschen wemelde
het van blauwe, roode en gele visschen, gevlekt, geringd en
gestreept op de meest in ’t oog loopende wijze, terwijl groote,
oranje- of rooskleurige, doorschijnende zeenetels (medusen) dicht
aan de oppervlakte dreven. Het was een gezicht waarop men
uren kon staren, en aan welks allesovertreffende schoonheid
en belangrijkheid geene beschrijving recht kan doen. Ditmaal
althans werden de gloeiendste verhalen van de wonderen eener
koraalzee, die ik gelezen had, door de werkelijkheid overtroffen.
Er is misschien geen piek op de wereld, rijker in
voortbrengselen der zee, koralen, schelpen en visschen, dan
de haven van Amboina (®).
Yan de Noordzijde der haven loopt een goed breed pad door
moeras, ontgonnen land en bosch naar den anderen kant van
het eiland; door de dikke laag roode aarde heen, die alle
holten vult en in meerdere of mindere mate over de vlakten
en heuvelhellingen verspreid ligt, komt overal de koraalrots te
voorschijn. De boschvegetatie is hier van het weelderigst ka-
rakter; varens en palmen zijn in overvloed voorhanden, en
nog nooit had ik zoovele klimmende rotans gezien, als zieh
hier in ingewikkelde festoenen om schier elken grooten boom
slingerden. De hut die ik zou betrekken, was gelegen te midden
van een groot stuk pas ontgonnen land van ongeveer hon-
derd morgen, waarvan een gedeelte reeds met jonge kakaoboomen
, en inet pisangs om ze te beschaduwen, beplant was,
terwijl doode en halfverbrande woudboomen nog het overige
bedekten, en er aan de eene zijde zelfs een stuk was waar
de boomen wel geveld, maar nog niet verbrand waren. Het
pad waarlangs ik gekomen was, liep verder längs de 6ene
zijde dezer plantage, om, terwijl het zieh in het maagdelijk
bosch weder aan het oog onttrok, over berg en dal den weg
te banen naar de Noordzijde van het eiland.
Mijn verblijf was eenvoudig een kleine, met atap gedekte
hut, bestaande uit een open verandah van voren en een kleine
donkere slaapkamer daarachter. Zij was omstreeks vijf voet