“La n g h i n g J a c k a s s ” genoemd, een der meest bekende vogels van
Australia. Hij onderscheidt zieh door eene groote nieuwsgierigheid, die hem
noopt zieh in de nabijheid der reizigers neder te zetten, wier opmerkzaam-
heid hij al spoedig tot zieh trekt door zijn zonderling gorgelend gelach,
en voedt zieh met insecten en kleine reptiliSn.
(M) F l owe r - p e c k e r s schrijft Wallace, waarmede hij, naar ik meen
het geslacht Dicaeum bedoelt, dat tot de Nedariniae behoort, en dat op
Lombok door Dicaeum MackloCti, op Flores door Dicaeum igniferum
(beschreven door Wallace in de aangehaalde verhand. in “Proceedings of
the Zoölogical Society of London for 1863” , p. 494) vertegenwoordigd
wordt. Zwart en rood zijn althans in dit geslacht de heerschende kleuren.
Zijn de hier vermelde duiven verschillend van de vroeger en later vermelde
Carpophaga aenea, of is deze bij vergissing hier nogmaals vermeld?
( IS) Met dezen naam (Eng. Ki n g - cr o w, Duitsch K ö n ig s - K r ä h e )
noemt men gewoonlijk den F i n g a van Bengalen, bij de ornithologen Dior
our us macrocercus. Lombok heeft eene nauw verwante soort in Dicrourus
Bimamsis, die ook op Soembawa en Flores voorkomt, en zieh onderscheidt
door een schitterend metaalglanzig bronsgroen op vleugels en staart.
Die soort is door Wallace beschreven in de aangehaalde verhandeling in
“Proceedings of the Zoological Society of London for 1863” , p. 492. In
de lijst bij die verhandeling gevoegd, vermeldt hij nog eene andere-soort
van Dicrourus op Lombok: Dicrourus dneracens. Het geslacht Dicrourus
(of Edolius) behoort tot de Laniinae.
(Ifi) Hiermede is waarschijnlijk bedoeld de Gallus Banl-iva, dien Tem-
minck voor den stamvader onzer huishoenders houdt, en die bovenbl. 180
eenigszins breeder werd vermeld. Intusschen komt ook de andere aldaar
vermelde soort, Gallus fuvcatus, op Lombok voor.
( ,r) De Apoeyneeen, die zieh zoowel onder den vorm van heesters, als
onder dien van kraiden voordoen, en vooral in de keerkringslanden te huis
zijn, onderscheiden zieh veelal door een melkachtig sap, Mat het een of
ander werkzaam beginsel bevat, waardoor deze planten deels vergiften,
deels geneesmiddelen opleveren. Bij sommige bevat het melksap caoutchouc.
( IS) De botanische naam van dezen palm is Cortjpha, umbraculifera
(ook Corypha gebanga), een palm die over Hindostan en de verschallende
deelen van den Archipel verspreid i s , maar met vrij sterke plaatselijke
verscheidenheid. De verbreiding van dezen palm in den Archipel en zjjne
verhouding tot den Lontar-palm (Borassus ßabelliformis), die hem in
sommige streken vervangt, heeft iets zonderlings. De G-ebang-palm heerscht
in West-Java en voert er in de nabijheid der Zuidkust het gebied over
de Flora in die mate, dat hij veel tot de eigenaardige physionomie van het
landschap bijdraagt. Hier is de Lontar-palm zeldzaam, die daarentegen
algemeen is in de drogere gewesten van Oost-Java en vooral ook op Bali.
Doch bij Straat Lombok houdt de Lontar-palm op; op Lombok vindt men
ten hoogste eenige geplante exemplaren, maar neemt daarentegen, zooals
uit de mededeelingen van Wallace blijkt, de Gebang-palm weder eene
soortgelijke plaats in als op West-Java. Dit verhindert echter niet dat nog
verder oostwaarts in het Australisch gebied, zooals op K otti, Savoe, Timor,
Ceram, ook in de drogere gedeelten van Celebes, de Lontar-palm weder
algemeen is.