dien naam ook soms aan de phalangisten of koeskoes van Australis, die
men dan tot onderscheiding “ oostersche opossumsS” zou kunnen noemen.
“Wombat” is een naam der buideldieren van het geslacht Phascolomys,
dat , behalve de fossiele soorten, slechts uit <5<5ne soort bestaat.
( ls) L o o p h o e n d e r s is de reeds eenigermate in onze taal geijkte naam
van de hoenderachtige vogels die de Engelschen brush-turkeys (kreupel-
hout-kalkoenen) noemen. De Latijnsche geslacbtsnaam is Megapodius, en
omvat de ondergeslachten Talegalius, Leipoa 6n Megacephalon. Dit
laatste heeft slechts dene soort: Megacephalon Maleo Temm., die-be-
neden in bet XYHde hoofdstuk uitvoerig beschreven wordt. Tevens wordt
daar gehandeld over de ontzaglijke hoopen van zand en rottende bladeren,
die de meeste Megapodii maken, om hunne eieren in te leggen,
die ze door de zonnewarmte laten uitbroeden. Zie ook eene besehrijving
der Megapodii, met eene afbeelding van den Maleo, in bet jaarboekje
van Natura A rtis Magistra voor 1862, door den hoogleeraar Schlegel.
Onder honigzuigers (honeysuckers) schijnt Wallace bier niet de Nectariniae
in bet algemeen te verstaan, van welke men volstrekt niet zou kunnen
z eggen, dat zij tot Australis en het Australisch gewest van den Archipel
beperkt zijn; maar alleen de subfamilie der Melipkaginae, waartoe uitslui-
tend Australische geslachten, zooals Ptilotis en Tropidorhynchus, behoo-
ren. De “borsteltongige lori’s” zijn de Trichoglossidae der omitbologen,
papegaaien die zieh door een haarbosje op het uiteinde der tong kenmerken.
(ls) Baardvogels (Eng. barbets) — Bucconidae; vruchtlijsters (Eng. fruit-
thrushes) — i Ixodinae (geslacht Ixos Temm.)
(20) Het hier medegedeelde omtrent het verschil in voortbrengselen tus-
schen Bali en Lombok en de diepe zee tusschen beiden, is nieuw en te
meer verrassend, daar wij Nederlanders gewoon zijn Bali en Lombok, als
bij elkander behoorende eilanden, in Senen adem te;noemen, en daar ook
in onze handboeken over de geographie van Ned. Indie doorgaans die eilanden
te zamen bij de groep van Java worden gevoegd. Zoo zegt b. v. Prof.
Pijnappel, “ Geographie van N. I.” , bl. 153: “ ’t schijnt derhalve zeker ge-
noeg, dat Bali ep Lombok geographisch bij Java behooren, en dat de
straten van Bali en Lombok' slechts als dalen te beschouwen zijn, z66
laag, dat de zee ze tot eene aanzienlijke hoogte overstroomt.” De Vraag
rijst hoe deze meening, waarvan de ongegrondheid thans zoo duidelijk
blijkt, heeft kunnen veld winnen. Waarschijnlijk heeft vooral de politieke
en administratieve band tusschen beide eilanden daartoe aanleiding gegeven,
en ofschoon zeker dikwijls Nederlandsche ambtenaren van het eene naar
het andere eiland zijn overgestoken, is dit waarschijnlijk zelden het lot
geweest van personen met genoegzame natuurkennis toegerust, om het
onderscheid tusschen beide eilanden te waardeeren. De eenige mij bekende
natuurkundige die beide eilanden bezocht, de heer Zollinger , heeft inder-
daad reeds op onderscheidene punten van verschil tusschen de Flora en
Fauna van beide eilanden opmerkzaam gemaakt. Zie “ Tijdschr. v. N I ” IX
2 , bl. 198 205. Ik veroorloof mij de volgende aanhaling: “Yan de die-
ren van het eiland Lombök sprekende, heeft men veel meer te doen met
diegene op te noemen, welke er niet zijn, dan de dieren van eene eenigs-
zins belangrijke grootte op te teilen die de bosschen en bergen van het
eiland bevolken... Sumatra heeft vele soorten van apen, Java heeft er
drie, Bali twee, Lombok d6ne enkele, den gewonen grijzen aap. Op Lombok
vindt men noch tijgers,-noch panthers, noch groote wilde katten, noch
wilde honden. Men kent er noch rhinoceros, noch olifant... Men vindt op
Lombok reeds de witte kakatoe, op Bali nog n iet, voorts nog eene kleine
zeer schoone soort van papegaai, op Bali en Java onbekend. De pauwkomt
niet tot aan Lombok.” Doch bij den heer Zollinger zijn dit losse, op zieh
zehre staande opmerkingen, niet, gelijk door Wallace, met eene algemeene
beschouwmg van den Archipel in verband gebracht, en daarom hebben zij
weinig aandacht getrokken.
(21) Wallace noemt de apen der Nieuwe Wereld — de Simiae pla-
tyrrhinae (in onderscheiding van de catarrhinae der Oude Wereld) —
in het Eng. spider-monkeys. Ik ken in onze taal geen ‘algemeenen naam waar-
onder wij de brul-, slinger-, rol-, nacht-, zijdeapen enz. kunnen samenvatten.
(22) Men zal later zien dat deze hypothese, nog verder in bijzonderheden
uitgewerkt, ook verklaring geven kan van de zeer eigenaardige en exceptio-
neele plants die Celebes onder de eilanden van den Archipel, vooral ten opzichte
zijner dierlijke voortbrengselen, inneemt, en waarover men Zoöl. Geo gr.,
bl. 169, P a p i l . , bl. 272, kan vergelijken. Misschienzal men zieh., in verband
met het voorafgaande, verwonderen dat Wallace Celebes als de uiterste wes-
telijke grens van het Zuider-vasteland beschouwt, terwijl Soembawa en Lombok
nog verder westwaarts liggen; maar in het 14de hoofdstuk toont hij aan
dat de groep van Timor waarschijnlijk nooit rechtstreeks met het Zuider-
land is verbonden geweest.