gen de bevolking van kleedingstukken en artikelen vanweelde,
in mil voor het geld dat de verkoop van koffie had opgeleverd.
Terzelfder tijd werd het land in districten verdeeld, en het stelsel
der “Contrôleurs,” dat op Java zoo günstig gewerkt had, werd
ook hier ingevoerd (5). De “Contrôleur” was een Europeaan of
inboorling van Europeesch bloed; hij werd de algemeene op-
zichter der cultures in eenig district, de raadsman van de hoof-
den, de beschermer van het volk, en het middel van gemeen-
schap tusschen deze beide en het Europeesch Gouvernement.
De verplichting werd hem opgelegd om ééns in de maand al
de dorpen zijner afdeeling achtervolgens te bezoeken en een
rapport over hunnen toestand aan den Resident in te zenden.
Daar de geschillen tusschen aangrenzende dorpen nu door een
beroep op hooger gezag werden beslecht, raakten de oude en
siecht ingerichte half-versterkte huizen in onbruik, en werden
onder de leiding der “Contrôleurs” de meeste woningen naar
een net en eenvormig plan verbouwd.
Zoo is in vluchtige trekken de jongste geschiedenis van
het belangwekkend landschap, dat ik thans op het punt stond
te betreden.
Nadat ik omirent den te volgen weg tot een beslissing was
gekomen, ging ik den 22stett Juni des morgens te acht ure op
weg- De heer Tower bracht mij drie païen ver in zijn bendi,
terwijl de heer Neys mij nog drie palen verder tot aan het dorp
Lotta te paard vergezelde. Hier ontmoetten wij den Contrôleur
van het district Tondano, die juist van eene zijner maandelijk-
sche rondreizen huiswaarts keerde , en die zieh bereid had ver-
klaard mij op mijnen tocht tot gids en medgezel te verstrekken.
Yan Lotta hadden wij zes païen ver schier aanhoudend te stijgen,
en bereikten alzoo het plateau van Tondano, dat ongeveer 2,400
voet hoog is. Wij kwamen op onzen weg door drie dorpen >
welker netheid en fraaiheid mij inderdaad verbaasde. De groote
weg, waarlangs al de koffie uit het binnenland naar het strand
wordt gebracht, loopt altijd achterem de dörpen heen, zoodat
de dorpsstraat zelve steeds net en rein wordt gehouden. Deze
is omzoomd door wölonderhouden heggen, schier geheel uit
rozenstruiken bestaande, die nimmer zonder bloemen zijn. Het
breede middenpad is ter wederzijde begrensd door een fraai
grasperk, dat met zorg schoon gehouden en gesneden wordt. De
huizen, allen van hout, staan omstreeks zes voet hoog, op stevige,
netjes blauw geverfde palen, terwijl de muren gewit zijn. Al
de woningen hebben eene verandah, die door eene fraai gewerkte
balustrade wordt omsloten, en zijn doorgaans van oranjeboomen
en bloeiende heesters omringd. Het landschap dat ze omgeeft,
is bloeiend en schilderachtig. Koffieplantsoenen van de grootste
weelderigbeid, prächtige palmen en boomvarens, boschrijke heu-
velen eh' vulcanische pieken treffen overal het oog. Yeel had lk
van de sekoonheid van dit land gehoord, maar de werkelijk-
heid overtrof ver mijne verwachtingen.
Omstreeks e6n ure bereikten wij Tomohon, de hoofdplaats
van een district, welks inlandsch hoofd, ten wiens huize wij
het middagmaal gebruiken zouden, thans den titel voert van
“Majoor.” Hier was mij een nieuwe verrassing bereid. Het huis
was groot, luchtig, stevig van hard inlandsch hout gebouwd,
goed haaksch en keurig betimmerd. Het was op Europeesche
wijze gestoffeerd, met fraaie hanglampen, en de nette tafels en
stoelen waren het werk van inlandsche meubelmakers. Zoodra wij
waren binnengetreden werd ons madera en bitter aangeboden.
Daarop reikten twee aardige jongens, in ’twit gekleed en met
de gitzwarte baren zorgvuldig- glad geschuierd, ons ieder een
kom met water aan en een schoonen handdoek op een presenteerblad.
Het maal was uitstekend. Kippen op verschiffende
wijzen bereid, wild zwijnenvleesch, gebraden, gestoofd en ge-
' fruit, een fricassee van vleermuizen (6) , aardappelen, rijst en
groenten, alles op fraai aardewerk voorgediend, met vinger-
glazen en fijne servetten en een overvloed van goeden rooden