ten opzichte der reeds behandelde politieke gevoelens van den schrijver,
maar ook ten aanzien der voorstellmg van zaken en feiten hier en daar
te behoeven. Trouwens men zal het wel niet vreemd vinden, dat een Ne-
derlander die een groot gedeelte van zijn leven aan de kennis van het
land en volk van Insulinde gewijd heeft, op een werk als dat van Wallace
, hoe voortreffelijk het ook wezen möge, hier en daar wat zal hebben
aan te merken, en nu eens eene kleine bijvoeging noodig zal achten, dan
weder de behoefte zal gevoelen om eene onjuiste voorstelling te bestrijden.
Ik moet hier nog opmerken dat ik in mijne aanteekeningen nu en dan
verwezen heb naar eenige vroeger door mij vertaalde of bewerkte stukken
van Wallace, die ik door de verkortingen Phys . Ge o g r . , Zoöl. Geogr.
en P a p i 1. heb aangeduid, van welke verkortingen ik hier de verklaring
laat volgen:
Phys. Geogr. Over de Physische Geographie van den Ind. Archipel.
Yoordracht den 8sten Juni '1863 gehouden voor de Eoyal Geographical Society
te Londen door Alfred Bussel Wallace, en uit het “Journal” dier
Maatschappij vertaald en door eenige aanteekeningen opgehelderd door
P. J. Yeth. Te Zalt-Bommel, bij Joh. Noman en Zoon, 1865. (Overdruk
uit het Tijdschrift voor Ned. Indie, Jaarg. 1865, Deel II, blz. 1— 22).
Zoöl. Geogr. Over de Zoologische Geographie van den Ind. Archipel,
door Alfred Eussel WaEace, vertaald uit Journal of the Proceedings of
the Linnean Society, Zoological ~ Papers, 1860, door P. J. Veth. In de
Gids voor 1864, Deel II , blz. 164—180.
Papil. De Papilionieden van den Ind. Archipel, eene bijdrage tot de
Zoologische Geographie, door P. J. Veth (naar eene memorie van A. E.
Wallace, voorgedragen in eene meeting van de Linnean Society, 17 Maart
1864). In Tijdschrift voor Ned. Ind., Jaarg. 1867, D. I , blz. 266—277.
Het werk van den heer WaEace is in het oorspronkefrjke opgeluisterd
door een aantal fraaie, deels afzonderlijke, deels in den tekst gedrukte
houtsneden. Op mijne aansporing heeft de uitgever der vertaling zieh door
eene overeenkomst met den uitgever van het oorspronkelijk in het bezit
der cEchés gesteld, zoodat al die houtgravuren voor mijne bewerking be-
waard zijn. Ik vermeld dit met te meer voldoening, omdat zij voor een
gedeelte van Nederlandsche handen afkomstig en in LeideD vervaardigd
zijn. De heer J. G. Keulemans heeft aan den Europeeschen naam dien hij
zieh als teekenaar van vogels verworven heeft, de eer te danken gehad,
dat hem ook door WaEace het graveeren in hout van de afbeeldingen der
verschiEende soorten van paradijsvogels, in het tweede deel vervat, is op-
gedragen. Het verwekt bij mij een gemengd gevoel van spijt en genoegen,
dat die bekwame teekenaar in de veelvuldigheid der besteEingen voor En-
gelsche rekening, die hij bij toeneming ontving, aanleiding heeft gevonden
om zieh sedert eenige maanden met der woon naar Londen te verplaatsen.
Ik ben thans genaderd tot een punt waarover ik niet zonder diepe aan-
doening spreken kan. De Engelsche uitgave van dit werk bevat twee afzonderlijke
kaartjes, het eene van het zuideEjk deel van den Archipel tot
opheldering der reisrouten van WaEace en zijn assistent AEen, het andere,
op merkelijk kleinere schaal, van het geheel van den Archipel, tot opheldering
van de beschouwingen over zijne physische geographie, en boven-
dien een zevental in den tekst gedrukte schetskaartjes in houtsneS, om
enkele gedeelten van het reisverhaal te verduideEjken. De laatste konden
wegens de Engelsche woorden en de Engelsche schrijfWijze der namen daarop
voorkomende, in eene Nederlandsche bewerking niet wel behouden worden,
en strekken ook door hunne uitvoering het werk geenszins tot sieraad. De
vervaardiging van nieuwe zou den prijs van het toch reeds kostbare werk
onnoodiger wijze verzwaard hebben; want bij het gebruik van eene groote
kaart of een Atlas van Nederlandsch Indie, zooals bij ons in ieders handen
zijn die in ons rijk van Insulinde belang stelt, kan men die schetskaartjes,
wier nauwkeurigheid bovendien veel te wenschen schijnt over te
laten, gemakkeEjk ontberen. Ik heb dus geen bezwaar gemaakt, om, vol-
gens den wensch van den uitgever, deze kaartjes geheel te doen vervaEen.
Daarentegen was eene algemeene kaart der reisroute en eene graphische
verduidelijking van Wallace’s beschouwingen omtrent de physische geographie
van Insulinde volstrekt onmisbaar. Doch het kwam mij voor het ge-
mak van den lezer wenscheHjk voor, beide op edn blad van wat grooteren
omvang te verbinden, en hiermede kon de uitgever öp zijne beurt zieh
zeer wel vereenigen. De taak om de teekening voor deze kaart te vervaar-
digen, vertrouwde ik toe aan mijn zoon Cornelis Johannes, een lieven,
vluggen knaap van pas 14 jaren, maar die reeds herhaalde proeven van
zijn buitengewoon talent in het teekenen van kaarten gegeven had. Met
behulp der beide kaarten van WaEace, vergeleken met eenige andere die
ik hem daartoe ter hand stelde, en de aanwijzingen volgende die ik hem
daarbij gaf, bracht hij eene teekening tot stand die aan aEe vereischten