keurige en verbreide yan ket gebeele Oosten is (4). Men gaf
aan deze stad den naam van Malakka, en door hare günstige
ligging klom zij in körten tijd tot zoodanigen rijkdom, dat
zij voor de mächtigste steden en gewesten in het rond niet
behoeft onder te doen. De inboorlingen, zoowel mannen als
vronwen, zijn zeer beleefd, en worden geacht in de kunstvan
plichtplegingen te maken de gebeele wereld te overtreffen. Zij
maken veel werk van bet samenstellen en opzeggen van verzen
en minneliederen. Hunne taal is door gansch Indie bekend,
gelijk bij ons de Fransche.”
In onze dagen is dit alles veranderd. Nauwelijks ooit wordt
de haven door een schip van boven de honderd ton bezocbt,
en de bandel bepaalt zieh uitsluitend tot eenige geringe bosch-
producten en tot de vruebten die de boomen, door de oude
Portugeezen geplant, thans nog voor de genietingen der be-
woners van Singapore opleveren. Ofschoon er nog al eens
koortsen heerschen, wordt het klimaat tegenwoordig niet bij-
zonder ongezond geacht.
De bevolking van Malakka bestaat uit verschillende rassen.
De overaltegenwoordige Chineezen zijn misschien het talrijkst,
en blijven getrouw aan hnnne zeden, gewoonten en taal. Op
hen volgen in aantal de Maleische inboorlingen, wier taal de
“lingua-franca” der plaats is. Daarna komen de afstammelingen
der Portugeezen in aanmerking, een gemengd,. verbasterd en
ontaard geslacht, maar dat toch nog het gebruik der moeder-
taal handhaaft , ofschoon met jammerlijke verminking en ver-
waarloozing harer regelen; en ten laatste de Engelsche heer-
schers, en de afstammelingen der Holländers, die allen Engelsch
spreken (6). Het Portugeesch dat te Malakka gesproken wordt,
is een leerzaam philologisch verschijnsel. De werkwoorden heb-
ben hunne buigingen meerendeeis verloren en e6n en dezelfde
vorm wordt gebruikt voor alle wijzen, tijden, getallen enper-
sonen. Eu v a i beteekent nu eens “ik ga”, dan eens “ik ging”,
MALAKKA EN DE BERG OPHIR. 49
dan weder “ik zal gaan”. Ook de bijvoegelijke naamwoorden
zijn van hunne vrouwelijke en meervoudige uitgangen beroofd,
zoodat de taal tot eene verwonderlijke eenvoudigheid is terug-
gebracht (6) , maar juist daardoor en door de bijmenging van
Maleische woorden moeilijk verstaanbaar wordt voor hem die
aan het zuiver Lusitanisch gewoon is.
In kleederdracht verschillen deze volksstammen evenzeer van
elkander als in taal. De Engelschen behouden hun dicht slui-
tenden rok, hun vest en broek, en hun verfoeilijken hoed en
das; de Portugeezen geven de voorkeur aan een buis van lichte
stof, of dragen nog liever alleen hernd en broek; de Maleiers
dragen hun nationaal baadje. (7) en hunne sarong (“), met eene
wijde broek daaronder; terwijl de Chineezen nooit in het geringst
van hunne nationale kleeding afwijken, die inderdaad,
hetzij men op het gemak of op den welstand let, voor een
tropisch klimaat onovertrefbaar is. De ruime broek en de kiel,
half-hemd half-wambuis, is juist wat de kleeding op deze läge
breedte behoort te wezen.
Ik nam twee Portugeezen aan om mij in het binnenland te
vergezellen; den een als kok, den ander om vogels voor mp
te schieten en te onthuiden, waarvan te Malakka eene soort
van beroep wordt gemaakt. Ik vertoefde eerst veertien dagen
in een dorp, Gading geheeten, waar ik de gast was van eenige
Chineesche bekeerlingen, aan wie ik door de Jezuietische zen-
delingen was aanbevolen. Het huis was niet meer dan een
schuur, maar het werd rein gehouden, en ik had er mij zeer
voldoende ingericht. Mijne gastheeren waren werkzaam op eene
plantage van peper en gambier, en in de nabijheid was eene
uitgestrekte tinwasscherij, waarbij meer dan duizend Chineezen
te werk waren gesteld. Het tin wordt verkregen in den vorm
van zwarte korrels uit beddingen van kwartshoudend zand,
en wordt tot staven gesmolten in ruwe ovens van klei (9). De
bodem scheen schraal te zijn, en het bosch was dicht met klein
4