het zeer bezwaarlijk en vermoeiend, ofschoon ik het tocb dagelijks
door vrouwen en kinderen, en door mannen met zware vrach-
ten palmsuiker van zeer geringe waarde beladen, zag betreden.
Het was op het gedeelte vah. bet pad dat de beide watervallen
verbindt, en omstreeks den rand van het hoogere bekken, dat
ik de meeste insecten vond. De groote halfdoorschijnende vlin-
der Idea tondana vloog hier bij dozijnen met trage vlucht,
en hier had ik ook het geluk ten laatste een insect te ver-
krijgen dat ik sinds lang verlangd maar niet verwacht had
te vinden — de prächtige Papilio Androcles, een der grootste
en zeldzaamste van de bekende vlinders met zwaluwstaarten.
Gedurende mijn vierdaagsch verblijf bij de watervallen slaagde
ik er in zes goede exemplaren mächtig te worden. Deze schoone
vlinder prijkt met lange witte staarten die in de vlucht als
wimpels wapperen, en die hij, als hij zieh op den oever ne-
derzet, omhoog geheven draagt, als om ze voor beschadiging
te bewaren (8). Zelfs hier in zijn vaderland is deze vlinder
zeldzaam: in het geheel zag ik daarvan niet meer dan een do-
zijn exemplaren, en menigmaal moest ik herhaaldelijk längs
den rivieroever op en neder loopen, eer het mij gelukte er
een mächtig te worden. Wanneer de zon omstreeks den mid-
dag op het heetst was, leverde de vochtige rand van het bekken
des hoogeren watervals een bekoorlijk gezicht op. Bonte
vlinders van de levendigste kleuren oranje, geel, wit,
blauw en groen waren in groepen daarover verspreid en
vlogen, wanneer zij gestoord werden, bij honderden op, zieh
in veelkleurige wolken verdeelende.
Zulke spleten, kloven en afgronden, als hier in overvloed
voorhanden zijn, heb ik nergens in den Archipel weergevon-
den. Een zacht hellende oppervlakte is nauwelijks ergens te zien:
alle bergen eindigen in woeste rotsmassa's, en kolossale wanden
omsluiten alle valleien. Op vele plaatsen ziet men lood-
rechte of zelfs overhangende stellten die vijf tot zeshonderd voet
hoog en toch geheel met een tapijt van plantengroei bekleed
zijn. Varens, pandanen, heesters, slingerplanten en zelfs woud-
boomen groeien dooreen in een altijdgroen netwerk, door welks
mazen de witte kalkrots met hare tallooze holen en kloven
heenschemert. Slechts door hären bijzonderen bouw zijn deze
stellten in Staat zulk een gewicht van planten te dragen. Hare
oppervlakten zijn zeer onregelmatig, vol spleten en gleuven,
met uitstekken die over den mond van donkere holen heen
hangen; maar van ieder vooruitstekend deel zijn druipsteen-
zuilen neergedaald, die dikwijls de grotten en terugwijkende
holten als met ruw gebeitelde Gothische sieraden overdekken,
en een voortreffelijken steun verschaffen aan de wortels der
struiken, boömen en lianen, die zieh welig ontwikkelen in de
warme, ^zuivere atmosfeer en de milde vochtigheid die aan-
houdend door de rotsen wordt uitgezweet. Op plaatsen waar
de steil te uit eene gladde oppervlakte van vaste rots bestaat,
blijft zij öf geheel kaal, öf is slechts bevlekt met korstmossen
of bespikkeld met groepjes varens die op de kleinste uitstekken
of in de nauwste spleten wortelen.
De lezer die de tropische natuur alleen uit boeken of onze
botanische tuinen kent, zal zieh zulk eene plaats slechts kun-
nen voorstellen als met tal van andere natuurlijke schoonheden
prijkende., Hij zal meenen dat ik op onverklaarbare wijzever-
zuimd heb melding te maken van de schitterende bloemen die
als goud of karmozijnen en azuren edelgesteenten tusschen het
groen bekleedsel der stellten prijken, af hangende over de watervallen
en den zoom der bergstroomen opluisterend. Maar hoe
is de werkelijkheid ? Te vergeefs liet ik den blik weiden over
die onafzienbare groene wanden, tusschen die hangende lianen
en dat dichte heestergewas, rondom de watervallen, längs
de rivieroevers, of in de diepe holen en donkere spleten -
geen enkele vroolijk gekleurde piek kon ik ontwaren; geen
enkele boom of struik of slingerplant droeg eene bloem die