en preekte en leerde hij drie uren achtereen, op de manier
van een Europeeschen oefeninghouder. Dit was tameiijk taai
voor zijne toehoorders, hoezeer ket ook hem zelven mocht me-
desleepen, - en ik ben geneigd te denken dat deze inlandscbe
onderwijzers, die zieh een groote gemakkelijkheid van spreken
en een onuitputtelijken voorraad van sticbtelijke platheden
bebben eigen gemaakt, bun stokpaavdje wat al te hardrijden,
zonder zicb af te vragen of de kudde ben wel volgen kan.
Echter is er in dit land veel waarop de zendelingen trotsch
mögen zijn. Zij hebben het Gouvernement bijgestaan in de taak
om in een verwonderlijk körten tijd eene wilde maatschappij
in eene besebaafde te veränderen. Veertig jaren geleden
was bet land een woestenij en het volk bestond uit naaktloo-
pende wilden, die bunne ruwe woningen met menschenhoof-
den versierden. Nu is het een tuin, die zijn liefelijken inland-
schen naam “Minahasa” ten volle waardig is. Goede wegen
en paden doorkruisen dien in alle richtingen, en de dorpen
zijn omringd door koffie-plantsoenen, die met de schoonste in
de wereld kunnen wedijveren, afgewisseld door uitgestrekte
rijstvelden, meer dan voldoende voor de beboeften der be-
volking.
Die bevolking is nu de vlijtigste, vreedzaamste enmeestbe-
schaafde van den geheelen Archipel. Zij is het best gekleed,
het best bebuisd, bet best gevoed en het best onderwezen, en
is in vele opziebten tot een hoogeren maatschappelijken toe-
stand opgeklommen. Ik geloof niet dat elders een voorbeeld
is aan te wijzen van zoo snelle vorderingen in zoo körten tijd
gemaakt, -— vorderingen die geheel en al zijn toe te schrij-
ven aan bet regeerings-stelsel, tbans door de Nederlanders in
hunne Oostindische bezittingen aangenomen. Dit stelsel is wat
men zou kunnen noemen “een vaderlijk despotisme.” Nuhou-
den wij Engelschen van geen despotisme boegenaamd; ; — wij
bebben een afkeer van den naam en van de zaak, en zien
zelfs liever onwetendheid, luiheid en ondeugd voortwoeke-
ren, dan dat wij andere dan zedelijke middelen zouden aan -
wenden om de menschen wijzer, arbeidzamer en beter te
maken. Waar wij te doen hebben met bevolkingen van het-
zelfde ras als wij, door soortgelijke denkbeeiden bebeerscht
en met denzelfden aanleg begaafd, is dit zeker niet af te keu-
ren; voorbeeld en voorsehrift, de kracht der publieke opinie,
en de langzame, maar zekere verbreiding van opvoeding en
onderwijs zullen hier in den loop des tijds over alle hinder-
nissen zegepralen, zonder dat die bittere gevoelens worden op-
gewekt, of die af hankelijkheid, slaafschheid en geveinsdheid
aangékweekt, die de zekere gevolgen zijn van eene despotieke
regeering. Maar hoe zouden wij oordeelen over den man
die deze beginselen van volkomen vrijheid ook op het huisge-
zin of de school wilde toepassen ? Wij zouden zeker van mee-
ning zijn dat hij eeb beginsel, goed in het algemeen, toepaste
op een Staat van zaken die daarvoor niet vatbaar is , — op ge-
vallen namelijk waarin algemeen erkend wordt dat de gere-
geerde in verstandelijke ontwikkeling ver achterstaat bij hen
die bet gezag over hem oefenen, en buiten staat is om zelf
uit te maken wat tot zijn wezenlijk welzijn gevorderd wordt.
Kinderen moeten aan een zekeren graad van gezag en leiding
onderworpen zijn, en wanneer zij naar behooren behandeld worden,
zullen zij zieh daaraan volgaarne onderwerpen, omdat
zij bunne eigene minderheid gevoelen en vertrouwen dat hunne
ouders alleen bun geluk bedoelen. Zij leeren velerlei zaken
waarvan zij het nut niet kunnen begrijpen, en die zij nooit
zouden leeren zonder eenigen zedelijken en maatschappelijken,
indien al niet physieken dwang. In orde, vlijt, zindelijkheid,
eerbied en gehoorzaamheid worden zij op gelijke wijze geoe-
fend. Nooit zouden kinderen tot fatsoenlijke en wélopgevoede
menseben opgroeien, indien men hun dezelfde volstrekte vrijheid
van handelen toekende die aan volwassenen gegeven wordt.