Het gebeurt zeer zelden dat wij de dieren van eenig district
zoo duidelijk, als in dit geval, in hunne afkomst uit twee be-
paald verscbillende gewesten kunnen nagaan; en nog zeldza-
mer is het dat zij zulke beslissende getuigenis met zieh bren-
gen van den tijd en de wijze waarop zij zijn ingevoerd, en
van het aandeel dat daarin aan de verschillende bronnen toe-
komt. Wij hebben hier een groep van Oceanische eilanden (6)
in het klein, — eilanden die nooit een deel van de nabijlig-
gende landen hebben uitgemaakt, hoe dicht zij die ook mögen
naderen, en wier voortbrengselen de karaktertrekken van
die van echte Oceanische eilanden met geringe wijziging hebben
bewaard. Deze karaktertrekken zijn: het gemis van alle
zoogdieren, vledermuizen uitgezonderd, en het voorkomen van
bijzondere soorten van vogels, insecten en landschelpen, die,
ofschoon ze nergens elders gevonden worden, klaarblijkelijk
met die van het naastbijgelegene land verwant zijn. Zoo merken
wij dan ook hier de geheele afwezigheid op der Australische
zoogdieren, terwijl van het ten Westen gelegen land
slechts eenige weinige zwervers zijn overgekomen, waarvan
op de reeds aangeduide wijs gemakkelijk rekenschap kan ge-
geven worden. De vledermuizen zijn tamelijk overvloedig. De
vogels teilen vele bijzondere soorten, maar met in ’t oog loopende
verwantschap met die van de twee naastbijgelegen land-
massa’s. Met de insecten is het evenzoo gesteld als met de
vogels. Tot een voorbeeld möge strekken dat van de Papilio-
nieden Timor 5 eigene soorten heeft, benevens drie die het
met Java en ¿¿ne die het met Australie gemeen heeft. Yan
de vier eigene soorten zijn echter twee duidelijk slechts wijzi-
gingen van Javaansche vormen, terwijl de andere nauw verwant
schijnen met soorten van de Molukken en Celebes. De
zeer weinige landschelpen die hier voorkomen, zijn, zonderling
genoeg, allen identisch of verwant met de vormen van laatstge-
noemde eilanden. De Pierieden (witte en gele vlinders), die
verder afzwerven, en, daar zij de open gronden zoeken, lichter
door den wind naar zee worden gedreven, schijnen omstreeks
in gelijke mate‘met die van Java, Australie en de Molukken
verwant te zijn.
Tegen Darwins théorie omirent Oceanische eilanden, die
nooit met het vasteland zouden zijn verbonden geweest, heeft
men de tegenwerping gemaakt dat hunne dierlijke bevolking
geheel van het toeval zou afhankelijk zijn. Men heeft hunne
Fauna, naar deze theorie, spottender wijze met drij vende en op
het strand geworpen goederen vergeleken (7), en volgehouden
dat de verschijnselen der natuur niet uit zulke reeksen van
toevalligheden plegen te bestaan. Maar in het geval dat ik
hier heb beschreven, hebben wij de stelligste aanduiding dat
de wijze waarop die eilanden zijn bevolkt, werkelijk zoo geweest
is. Hunne voortbrengselen hebben dat gemengde karak-
ter, dat wij van zulk een oorsprong zouden verwachten ; en te
vooronderstellen dat die eilanden deelen van Australie of van Java
zijn geweest, zou slechts geheelnoodelooze zwarigheden schep-
pen en het volstrekt onmogelijk maken die merkwaardige ver-
wantschappen te verklären, die zieh, zooals hier werd uiteen-
gezet, bij de best bekende groep van dieren, ik meen de
vogels, vertoonen. Aan den anderen kant pleiten de diepte
der omringende zeeën, de vorm van de onder water liggende
banken en het vulcanische karakter van het meerendeel der
eilanden, krachtig voor een op zieh zelven staanden oorsprong.
Doch alvorens te besluiten moet ik , tot voorkoming van mis-
verstand, nog ¿¿ne opmerking maken. Wanneer ik zeg dat Timor
nooit een deel van Australie heeft uitgemaakt, heb ik
alleen de jongere geologische tijdperken op het oog. In de secondaire
en zelfs in de vroegere (eocene en miocene) afdeelin-
gen der tertiaire période, kunnen Timor en Australie verbonden
zijn geweest; maar indien dit het geval was, is toch door
opvolgende daling van den bodem alle spoor daarvan verdwe