vele honderden vierkante mijlen van onregelmatig golvend land
met zooveel bekwaamdheid zijn effen gemaakt, in terrassen
aangelegd en door kunstmatige kanalen besproeid, dat ieder
gedeelte naar welgevallen kan onder water gezet of droog ge-
legd worden. Naarmate de helling van den bodem steil of
zacbt is, bestaan de effen gemaakte vakken nu eens uit vele
bunders, dan weder uit weinige vierkante eilen. Wij zag-en
ze in den meest verscliillenden staat van bewerking: hier in
stoppels, ginds onder den ploeg, elders met rijstgewas in ver-
schillende graden van ontwikkeling. Nu eens zagen wij welige
plekken met tabak begroeid, dan weder werd het tooneel door
komkommers, bataten, jams, katjang of djagong afgewisseld (3).
Op sommige plaatsen waren de greppels droog; op andere
kruisten kleine rivieren onzen weg en werd baar water ver-
deeld over landerijen gereed gemaakt om het zaad of de bibit
te ontvangen. De dijkjes die ieder terras omgaven, ver-
rezen regelmatig in horizontale lijnen boven elkander, nu eens
den omtrek teekenende van een steilen ronden heuvel, met
al het voorkomen van eene versterking, dan weder de diepe
wij king eener inbuiging volgende, zoodat zij de zitplaatsen
van een amphitheater op reusachtige schaal schenen te vor-
men. Elk beekje, elk riviertje was afgeleid uit zijn bed, en
in plaats van door de diepste gronden te vloeien, vonden wij
het, waar de weg opwaarts liep, ter halver wege op ons pad
naar boven. Toch waren deze stroompjes omzoomd door oude
boomen en bemoste steenen, zoodat de kanalen het voorkomen
hadden van natuurlijke beddingen, ten bewijze hoe ver-
wijderd het tijdvak was waarin zij werden gegraven. Terwijl
wij dieper in het land doordrongeu, werd aan het tooneel ver-
scheidenheid bijgezet door plotseling oprijzende rotsige heuve-
len, door diepe ravijnen en door groepen van bamboe en
palmboomen, waaronder huizen en dorpen verscholen lagen;
terwijl in het verschiet de trotsche bergreeks die in de acht
duizend voet hooge pielc van Lombok haar hoogste punt be-
reikt, een passenden achtergrond vormde voor een gezicht dat
noch in de belangstelling die het opwekt, noch in de sclioon-
heid waardoor het verrukt, zijne wedergade lichtelijk vinden
zal.
Op het eerste gedeelte van onzen weg kwamen wij honderden
vrouwen tegen, die rijst, vruchten en groenten ter
markt droegen, en verderop een schier onafgebroken reeks
van paarden; geladen met rijst in zakken of in de aar , die
naar de haven van Ampanan gevoerd werd. Op afstanden van
weinige palen vonden wij, onder schaduwrijke boomen of lichte
afdaken, stalletjes waar suikerriet, palmwijn, gekookte rijst,
gezouten eieren, gerooste pisangs en andere inlandsche lek-
kernijen werden te koop geboden, en waar men zieh voor
een stuiver een kartig maal kon verschaffen. Wij bepaalden
ons echter tot het genot van een weinig zoeten palmwijn, op
het heetste van den dag een alleraaDgenaamsten drank. Nadat
wij omstreeks twintig palen hadden afgelegd, bereikten wij
een hoogere en drogere streek, waar, dewijl het water schaarsch
was, de landbouw zieh bepaalde tot de kleine vlakke stroo-
ken längs de rivieroevers. Het land was hier even schoon als
te voren, maar had een geheel ander karakter: het bestond
uit golvende vlakten met kort gras bedekt, afgewisseld door
fraaie groepen boomen en struiken, terwijl nu eens de bosch-
gronden, dan weder het open land de overhand hadden. Slechts
eenmaal sneed onze weg een kleine plek wezenlijk bosch,
waar hooge boomen ons overschaduwden en wij ons aan alle
zijden door dicht en donker gebladerte omringd zagen, hetgeen
na de hitte en het verblindende licht van het open veld een
ware verkwikking was.
Eindelijk, omstreeks ¿en nur na den middag, bereikten wij
onze bestemming — het dorp Koepang, nagenoeg in het inid-
denpunt van het eiland gelegen — en betraden wij het voor