derbare verhalen van Indianen die door geheel ongebaande
wildemissen den weg naar bepaalde punten weten te vinden.
Zij mögen nooit te voren rechtstreeks van het ¿¿ne dier punten
naar het andere zijn gegaan | maar zij zijn wöl bekend met den
omtrek van beide, en hebben zulk eene algemeeue kennis van
het gansche land, zijn waterstelsel, zijn bodein en zijn plan-
tengroei, dat, als zij het punt naderen dat zij zieh ten doel
stellen, vele gemakkelijk herkenbare aanduidingen hen in Staat
stellen recht daarop aan te houden.
De meest in ’t oog loopende karaktertrek van dit bosch was
de overvloed van rotanpalmen, die van de boomen afhingen
en zieh over den grond wendden en slingerden in onoplosbare
verwarring. Men kan op den eersten aanblik niet begrijpen
hoe zij zulke zonderlinge vormen kunnen aannemen; maar
het wordt klaarblijkelijk veroorzaakt door het vergaan en om-
storten der boomen waartegen zij aanvankelijk waren opge-
klommen, waarna zij over den grond voortkruipen totdat zij
een anderen stam ontmoeten aan welken zij zieh kunnen oprich-
ten. Eene verwikkelde massa van ine6ngeslingerde levende ro-
tans is dus een teeken dat daar in een vroeger tijdvak een groote
boom is gevallen, ofschoon er wellicht niet het geringste spoor
meer van zichtbaar is. De rotan schijnt eene onbegrensde groei-
kracht te bezitten, en eene en dezelfde plant kan achtereen-
volgens tegen onderscheidene boomen opklimmen, en dus die
verbazende lengte bereiken, waarvan men de verhalen schier
als fabelachtig verwerpen zou. Deze palmen dragen veel bij
om den aanblik der bosschen, van de kust gezien, te verfraaien;
want hunne gevederde bladerkroonen, die zieh boven het geboomte
uit 'vrij in de lucht verhelfen en in rechtopgaande bla-
derige aren, als een bliksemafleider, eindigen, brengen afwis-
seling in de anders eentonige boomtoppen.
Wat in dit bosch in de tweede plaats mijne aandacht trok
was een fraaie palmsoort, wier volkomen gladde en cilindervormige
stam tot eene hoogte van meer dan honderd voet recht
naar boven rijst, bij eene dikte van niet meer dan acht of
tien duimen; terwijl de waaiervormige bladschijven die hare
kroon uitmaken, schier volkomen cirkels zijn van zes tot acht
voet doorsnede, omhoog gedragen door lange en fijne blad-
stelen, en om den rand heen fraai getand door de uiteinden
van de blaadjes, die slechts tot op weinige duimen van den
omtrek zijn ingekerfd. Waarschijnlijk is deze palm de Livi-
stona rotundifolia der botanici («). Zijne bladschijf is het schoon-
ste en volkomenste waaierblad dat ik ooit % heb gezien, en is
uitmuptend geschikt om tot wateremmers en gei'mproviseerde
’inanden te worden gevouwen, gelijk ook voor dakbedekking
en andere doeleinden.
Weinige dagen later keerde ik te paard naar Menado terug,
terwijl ik mijne bagage over zee derwaarts zond; ik vond er
nog juist tijd oin het verzamelde te pakken alvorens ik met
de eerstvolgende stoomboot naar Amboina vertrok. Doch alvorens
over de Molukken te spreken, zal ik nog eenigeblad-
zijden wijden aan een overzicht der voornaamste eigenaardig-
heden van de natuurlijke historie van Celebes en van hare
betrekking tot die der omliggende landen.
a a n t e e k e b i h g e h .
(') Dat sporen van het 'geloof aan de zielsverhuizing bij de Alfoeren van
"Célebes worden aangetroffen, is bekend. Zie o. a. Graafland, ude Minahassa,
I , blz. 8 eri 137 , volgens wien de Menadoreezen de apen die het eilandje
Menado toewah bewonen, voor hunne voorvaderen houden, en meenen dat de zielen
van hen die van de jacht op wilde zwijnen leven, na hunnen dood in