soorten van Sumatra in aanmerking, dan zien wij toch dat
Java meer is afgezonderd van de twee andere groote eilan-
den dan deze van elkander zijn, zoodat de uitkomsten van
onze beschouwing der verspreiding van vogels en zoogdieren
hier eene nieuwe bevestiging ontvangen, en bet bijna zeker
wordt, dat het laatstgemelde eiland het eerste was dat ge-
heel van het Aziatische vasteland werd afgescheurd, en dat
de overlevering der inboorlingen, die de scheiding van Java
en Sumatra naar het historische tijdvak verplaatst, geheel on-
gegrond is.
Wij zijn nu in staat gesteld om den loop der gebeurtenissen
met eenige waarschijnlijkheid te bepalen. Beginnende met den
tijd toen de geheele Java-zee, de golf van Siam en de straat
van Malakka droog land waren, en te zamen met Borneo,
Sumatra en Java eene groote zuidelijke verlenging vormden
van het vasteland van Azie, hebben wij het eerst eene be-
weging aan te nemen die, tengevolge der werkzaamheid van
de Javasche vulcanen op de grenzen van het zuidelijk uit-
einde des lands, de Java-zee en straat Sunda deed dalen en
alzoo leidde tot de geheele afscheiding van dat eiland. Daar
de vulcanische gordel van Java en Sumatra in werkzaamheid
toenam, raakten allengs ook andere deelen van het land onder
water, totdat eerst Bornfeo en later ook Sumatra werden afge-
zonderd. Sedert het tijdvak der eerste stoornis kunnen echter
onderscheidene opheffingen en dalingen hebben plaats gehad,
waardoor de eilanden meer dan eens met elkander of met het
vasteland verbonden, en dan weder gescheiden kunnen zijn.
Opvolgende stroomingen van verhuizing kunnen dus hunne
dierlijke voortbrengselen gewijzigd hebben, en daardoor ge-
leid tot die onregelmatigheden in de verspreiding, die zieh
zoo bezwaarlijk uit de werking eener enkele rijzing en daling
laten verklären. De vorm van Borneo, dat uit bergketenen be-
staat die uit 6en middenpunt uitstralen, terwijl de tusschenruimte
door breede alluviale vlakten is opgevuld, wekt van zelf het
vermoeden, dat het eenmaal gedeeltelijk onder water gedompeld is
geweest (als wanneer het in omtrek eenige overeenkomst moet
gehad hebben met Celebes en Halmaheira), en dat het tot zijn
tegenwoordige afmetingen is uitgebreid, doordien de inhammen
der zee zijn opgevuld, deels door de bezonken stoffen
van het gebergte afgevoerd, deels door langzame opheffing
des lands. Sumatra is eveneens klaarblijkelijk zeer in omvang
toegenomen door de vorming van alluviale vlakten längs zijne
noordoostelijke kusten.
Er is eene bijzonderheid in de voortbrengselen van Java
die zeer moeilijk te verklären is — het voorkomen van verschil-
lende soorten of groepen die in Siam en Hindostan tehuisbe-
hooren, maar niet gevonden worden op Borneo en Sumatra. Onder
de zoogdieren is de Khinoceros Javanicus(Sondaiicus)het treffendste
voorbeeld; want Borneo en Sumatra hebben eene andere, eigene
soort, terwijl de soort van Java weder voorkomt in Birmah en
zelfs in Bengalen. Onder de vogels zijn de kleine grondduifGeo-
pelia striata en de aardige bronskleurige ekster Crypsirhina
varians aan Java en Siam gemeen • terwijl op Java soorten van
Pteruthius, Arrenga, Myiophonus, Zoöthera, Sturnopastor en
Estrelda voorkomen wier naaste verwanten gevonden worden
in verschillende deelen van Indie, en Borneo en Sumatra niets
aanbieden dat er op lijkt (19).
Een zoo zonderling verschijnsel als dit schijnt onverklaar-
baar, tenzij men aanneme, dat, na de afscheiding van Java,
Borneo schier geheel onder water werd gedompeld, en na zijne
vernieuwde opheffing tijdelijk verbonden was met Sumatra,
maar niet met Siam noch met Java. ledere geoloog die weet,
hoe zeer de lagen der aardschors verwrongen en uit haar stand
gerukt zijn, en hoe vaak opheffingen en verzakkingen elkander
moeten hebben afgewisseld, niet enkele, maar honderden malen,
zal gereedelijk toegeven, dat zulke veranderingen als hier gel
l