E L F D E HOOFDSTUK.
L O M B O K-
Z ed e n e n g ew o o n te n d e r b e v o lk in g .
Nadat ik te Laboean Tring eene zeer fraaie en belangrijke
verzameling van vogels gemaakt had, nam ik afseheid van
mijn vriendelijken gastheer Intje Daoed en keerde ik naar Am-
panan terug, om er eene gelegenheid tot. voortzetting der reis
naar Makasser af te wachten. Daar ik echter daar nog geen
schip Vond naar deze haven bestemd, besloot ik een nitstap
te maken in de binnenlanden van het eiland, in gezelschap
van den heer Ross, een op de Keeling-eilanden (') geboren
Engelschman, die op dat tijdstip doör bet Nederlandsch Gonvernement
belast was met de vereffening der zaken van een
zendeling, die hier ongelnkkigerwijze bankroet had gemaakt.
De heer Carter was zoo goed mij een paard te leenen, ter-
wijl de heer Ross zijn inlandschen stalknecht medenam.
Onze weg liep over eenigen afstand door een volkomen vlak
land, dat een heerlijk rijstgewas droeg. De weg was recht en
doorgaans omzoomd met hooge,,boomen, die eene prächtige laan
vormden. In het begin was hij zandig, vervolgens met gras
ZEDEN EN GEWOONTEN DER BEVOEK1NG. 291
begroeid, en hier en daar werd hij door riviertjes en modder-
poelen bemoeilijkt. Na een rit van omstreeks vier palen be-
reikten wij Mataram, de hoofdplaats van het eiland en de
zetel van den Radja. Het is een groot dorp met ruime straten,
beplant met lanen van prächtige boomen, terwijl de läge wo-
ningen achter mnren van klei verborgen zijn. In deze vorste-
lijke stad is het aan geen inlander van lageren rang geoor-
loofd te rijden, en onze volgeling, een Javaan, was verplicht
af te stijgen en zijn paard bij den toom te leiden, terwijl wij
langzaam door de plaats reden. De verblijven van den Radja
en van den Hoogepriester onderscheiden zieh door zuilen van
roode brikken, die met veel smaak zijn gebouwd; maar het
paleis zelf schijnt slechts weinig van de gewone verblijven
der inlanders te verschillen. Yoorbij Mataram, maar dicht in
de nabijheid, ligt Karang-Asem, de oude verblijfplaats van de
inlandsche of Sasaksche radja’s, voordat het eiland door de
Balineezen veroverd werd ■(*).
Toen wij Mataram even achter ons hadden, begon het land
met zachte golvingen trapsgewijs te rijzen, terwijl het in de
richting der twee bergachtige streken in het noordelijk en zui-
delijk deel des eilands hier en daar tot kleine heuvels om-
hoog rees. Het was hier dat ik voor het eersteenejuistevoor-
stelling erlangde van een der merkwaardigste stelsels van
landbouw in de wereld, hetwelk alles ver te boven gaat wat
ons van de nijverheid der Chineezen wordt verhaald, en, voor
zooveel mij bekend is , wat de hoeveelheid van den arbeid
betreft, voor eene bepaalde uitgestrektheid gronds gevorderd,
ook in de meest beschaafde landen van Europa zijn weder -
gade niet vindt. Ik reed door dezen zonderlingen tuin, opgeto-
gen van verbazing en buiten Staat om mij te overtuigen dat
het geen droom was, dat hier, op dit afgelegen en weinig be-
kende eiland, dat voor alle Europeanen, met uitzondering van
eenige weinige handelaars in de havens, zorgvuldig is gesloten,