Psittacula of Psittinus Malaccensis, ofschoon dit papegaaitje volstrekt
niet tot Malakka beperkt is. De gehelmde neushoornvogel, vroeger Buceros
galeatus, is thans Yan de overige neushoomvogels afgezonderd en vormt
het ondergeslacht Buceroturus of IlMnoplax. Garpococeyx radiatus heet
bij Gray de vogel die door Temminck, “Planches c o l . 538., onder.den
naam Calobates radiatus werd afgebeeld. Nyctiornis amicta is de naam
door Swainson gegeven aan Meropus amictus, afgebeeld bij Temminck t. a.
p ., 310. Gorydon Sumatranus beette Yroeger Eurylaimus Sumatranus
en bij Temminck, die bem afbeeldt, “pl. col.,” 297, Eurylaimus Gorydon.
Calyptomena viridis werd boven bl. 50 beschreven. Zie ook bl. 62,
nont 12. Carus en Gerstaecker bebben in bun “Handbuch der Zöölogie,”
I , bl. 241, dezen voorheen tot Ttupicola gerekenden vogel geheel van
zijne vroegere plaats gerukt en met Gorydon Sumatranus en Cymbirkyn-
chus macrorhynchus tot de Eurylaeminae en met dezen tot de Goraciadae
gebracht. Ofschoon ik vroeger, bl. 62, noot 10, tegenzin openbaarde öm
Nederlandsche namen aan vogels te geven, waarbij ik mij niet op het
voorbeeld van meer bevoegden kon beroepen, ben ik er hier wel toe ge-
noodzaakt geweest.
( 17) Over den pauw en den groenen boschhaan (Gallus furcatus) zie
boven bl. 178 en 180. Myiophonus en Arrenga zijn ondergeslachten, door
Temminck en Lesson van bet geslacbt Turdus, de lijsters, afgezonderd.
Ptilonopus porphyreus behoort, evenals de op bl. 196 vermelde Ptilo-
nopus roseicollis, tot een ondergeslacht van Columba, of de duiven, dat
voornamelijk in de Molukken eh Australie te huis behoort en zieh onder-
scheidt door. een honten kleurendos, waardoor de daartoe behoorende soor-
ten eenige overeenkomst hebben met de papegaaien. Overigens zijn ze nauw
verwant met het ondergeslacht Carpophaga. Macropygia is een ander
ondergeslacht van Columba, waarvan de meeste soorten op de Moluksche
en Philippijnsche eilanden gevonden worden.
( IS) Waarschijnlijk is onder deze laatste Papilio Trogon niet medege-
rekend, welke soort Wallace elders onder den naam Ornithoptera Broo-
Jceana bij de species van Borneo aanvoert. Zie boven bl. 111.
(19) Over Arrenga en Myiophonus zie de vorige noot. Geopelia is
een ondergeslacht van Columba (de duiven), Crypsirhina varians heet
bij vroegere omithologen Corvus varians, en behoort tot de familie der
Corvinae of raafachtigen; Pteruthius (ook Ptererythriüs, Ällotrius) is
een geslacht van de Laminae, verwant met Pachycephala; Zoöthera is
een ondergeslacht van Turdus (de lijsters); Estrelda is volgens Swainson
een ondergeslacht van Amadina, en behoort tot de Fringillinae; Sturnopastor
(ook Psarites, Gracupica) is een ondergeslacht van Slurnus
(de spreeuwen). (
(!0) Steenkolen, of liever bruinkolen, vindt men op Borneo zoowel op
Laboean aan de Noord-, als in Martapoera en Tanah Laut nabij de Zuid-
kust, zoowel aan de rivier van Koetei en op Poelo Laut bij deOostkust,
als aan de Eapoeas die ter Westkust in zee valt. Op Sumatra zijn de
meest bekende plaatsen waar zij voorkomen: aan de Eeteh-rivier op de
Oost-, aan de rivier van Benkoelen op de Westkust, en aan de boven-Moesi,
de Inim en de Lematang in de binnenlanden van Palembang.