
182 II. KL. TWAALFDE FAMILIE. CHTMOPLANIAE.
B e h a n d e l i n g.
Alvorens de llroplania door de aan haar beantwoordende
middelen in hären oorsprong overwonnen is,
mag er aan genezing der piszweren niet gedacht worden,
tenzij zij hare zitplaats in de nabijheid van gewigtige
Organen hebben en deze met verstoring bedreigen.
Gewoonlijk bestaat de opgave alleen daarin,
om hären graad van terugwerking binnen de behoorlijke
palen te houden. Bij eene levendige roodheid,
hevige pijn enz, zijn bloedzuigers, verdoovende omslagen
en dgl. aangewezen. Toonen de zwei-en daarentegen
eene geneigdheid om op te droogen, is de afgescheidene
vloeistof spaarzaam en zeer dun, zoo vereischen
zij aromatische stovingen, baden met loog,
of zwavellever, terpentijnzalven en dgl. Breiden zij
zieh, bij eene i-ijkelijke afscheiding en met slappe randen,
ten koste der algemeene krachten spoedig uit, zoo
zijn omslagen van Decoct. cort. peruvian., quere., salic.
en soortgelijke middelen dienstig; met de zamentrekkende
middelen ga men echter niet te lang, of tot aan
de volkomene vorming van het likteeken voort, en wanneer
hun voortdurend gebrnik, van lood, zink, zwavelzuur
ijzer en dgl., wegens de dreigende verstoring
van gewigtige deelen, niet kan worden vermeden, legge
men, ten einde verplaatsingen voor te komen, eerst
Fontanellen aan. Is de pisafscheiding weder volkomen
geregeld, zoo genezen de zweren meestal van zelve; is
dit echter het geval niet, zoo wordt nu eens de plaatselijke
aanwending van opdroogende, dan weder en menigvuldiger
van die middelen in het werk gesteld, welke
de vorming van vleeschheuveltjes bevorderen. Ontstaan
er daarentegen, door het plotselljk verdroogen van ürelcosis,
hetgeen niet zelden gebeurt, Metastases, zoo
moeten de zweren door blaartrekkende pleisters, door
kookend water of Lapis causticus, weder te voorschijn
worden geroepen. De overige uitgangen worden even
DERDE VERWANISCHAP. MENOPLANIAE. 183
. u de andere onderdeele. v.n de.e Ve™.n«chap behandeld.
Derde i>eiwantschap. MenopLaniae.
Verplaatsingen der maandstonden.
S y n o n y m e n . Retentiones uterinae. - Amenorrhoea
et ^Dysmenorrhoea. - Menstrualdyschymosen
Schönlein. - Menstrualversetzungen.
der maandstonden houdt geheel en
al OD of is merkbaar verminderd.
2 . ' l l t bloed, hetwelk bestemd is om door de baarn^
oeder te worden uitgescheiden en dat z,ch van het ge-
Z e bloed onderscheidt door de geringere stolbaarheid
: : de meer donkere kleur, blijft in den bloedsomloop en
deelt, zooals het schynt, zijne eigenschappen aan he
overi e bloed mede. De zieken zijn, ondanks al hunne
volsappigheid, afgemat en traag en het uU de « P - e ^ n d
äderen ontlaste bloed is donker gekleurd, even als by de
bloedzuchten, hoewel ook minder ontbonden
3. In verscheidene organen wordt bloed nedergezet
^n uitgescheiden, hetwelk meer of minder de eigenschappen
van het maandstondenbloed bezit, en deze
Organen vervangen alzoo de plaats der baarmoeder hetwelk
zieh ook nog daardoor aan den dag legt, dat de
uitscheidingen menigmaal, even als de normale ontiasting
der maanstonden, om den 2 8 - " dag terug keeren.
4 De maandstonden verplaatsen zieh voornamelijk
gaarne naar parenchymateuse organen en slijmvhezen en
mar verhouding slechts zeer zelden naav de mtwendige
huid. Wordt deze echter ook aangedaan, zoo is zij
ö