
3 1 0 II. KL. VIJFTIENDE FAMILIE. SCROPHÜLOSES.
kere Hydrojodas polass. of der zuivere Jodine, meestal
van Jodiumzwavel (gr. 15—25 op Axiing. porc. § j) en
van hat Proto- en Deutojoduretum hydrarg. (9 i—5 ß
van het eersie en 9 j van het tweede). Bovendien
kan men echter de Jodiumbevattende middelen ook in
waschwateren, eene oplossing van het dubbelde Jodiumkwikzilver
in Alcohol, om de ziekelijke huid mede
aan te stippen, Hydrojodas potass., Joduret. ferri en
hvdrarg. in baden, en het Siilphuret. jodii tot berookingen
en dampdoaches gebruiken. Zweit bij eene
zoodanige behandeling de huid op enz., zoo verwijlt
men met de geneesmiddelen en wacht, in eenen ligten
graad van ontsteking, haar beloop en hare weldadige
inwerkingen op den Lupus af; wordt zij echter, voornamelijk
in het aangezigt, te Levig, zoo moet men geheel
ontstekingwerend te werk gaan.
Van dezelfde middelen, namelijk van de Jodiumverbindingen,
bedient men zieh ook bij de tot verzwer
i n g overgaande soorten, tegen de nog niet opgeloste
tuberkels; slechts wendt men dezelve met grootere
voorzigtigheid aan en laat het niet tot ontsteking komen,
dewijl deze de reeds aanwezige verzwering bijna altijd verergert.
Tegen de zweren zelve daarentegen vermögen
de opgenoemde geneesmiddelen niet veel en worden dikwijls
niet verdragen. Slechts oppervlakkige verzweringen
genezen somwijlen, wanneer men dezelve met Ol.
animal. Dippelii of eene Solut. mercur. jodat. bestrijkt.
Dringen zij meer in de diepte, zoo vereischen zij de
bijtmiddelen en deze zijn dus, bij lupus exedens, de
hoofdzakelijkste Topica. Om dezelve aan te wenden,
weekt men de korsten, die de zweren bedekiien, door
pappen ai en bestrijke de opene vlakten, wanneer zij geene
groote nitgebreidheid hebben, in den geheelen omvang,
of, in het tegenovergestelde geval, slechts op enkele
plaatsen en van lieverlede met het bijtmiddel. De korsten,
die door het Cauterium ontstaan, worden zoospoe-
IV. GESLACHT. LUPIIS. 31Í
dig mogelijk tot loslating gebragt en het bijtmiddel op de
onderHggende vlakte zoo menigmaal herhaald, tot alle
kenmerken der Lupuszweer zijn verdwenen. Deze handelwijze
moet 4-, 6- en meer malen worden herhaald, alvorens
er eene goedaardige vorming van vleeschheuvehjes
volgt. Men kan zieh van verschillende bijtmiddelen
bedienen, doch de ondervinding pleit voor het salpeterzuur
kwikzilver en het Arsenicum. Het eerste dezer
middelen wordt op de zwerende oppervlakte en de haar
omgevende tuberkels aangebragt door middel van een
plukselpenseel; het veroorzaakt eene hevige pijn en vormt
weeke korsten, die vroegtijdig afvallen ; daar de terugwerking
somwijlen zeer hevig is, moet men het middel
in geenen grooteren omvang, dan een' duim in het Vierkant
op eens aanwenden. Het poeder van Dupuytren
(R. A cid. arsénicos, gr. j. Calomel gr. 99. M. f. pulv.
subtil.), hetwelk, met een fijn linnen lapje, op de ontvelde
plaats wordt aangebragt, is minder werkzaam dan
het salpeterzuur kwikzilver, doch brengt geene zoo hevige
pijn te weeg en is , in de meeste gevallen, wanneer het met
volharding wordt herhaald, voldoende. Ik heb goede
gevolgen en nimmer eenig nadeel van zijn gebruik waargenomen;
het is nogtans altijd raadzaam, geene te groote
oppervlakten op eens met het poeder te bedekken. Het
middel van Cosme daarentegen (R. Acid. arsénicos. ^ ij ,
Zinnab. factit. 3 ij, Carb. solear, obsolet, gr. VIII,
Sanguin. dracon. gr. Xll. M. f. pulv.) werkt, wel is
waar, heviger, dan de beide opgenoemde middelen,
doch is ook gevaarlijker. Het kan niet alleen eene hevige
ontsteking der deelen, op welke hetzelve wordt aangewend,
maar ook wäre vergifliging te weeg brengen, en
mag alzoo slechts in buitengewone gevallen en op zweren
van geringen omvang worden gebruikt. Het wordt, op
een porceleinen schotelje, tot een deeg aangemengd, en
dit, met een houten spadeltje, dun op de zweer gestreken.
m