
5 0 8 II. Ki, ZEVENTIENDE FAMIilE. LEPROSES.
Parijs voor. Ook zoude ik niet twijfelen, dat bij lieden,
in welke de lepreuse Dyscrasie huisvest, wonden ea dgl.
Leprelcosis zouden kannen te weeg brengen. la het algemeen
heeft echter het ziekteproces slechts eene geringe
neiging tot verzwering der huid; behalve bij eleph. mutilans
, duurt het gewoonlijk lang, alvorens er zieh verzweringen
daarstellen, en slechts zelden bereiken zij eene
aanmerkelijke uitgebreidheid.
B e l o o p , Duur, üi tgang en Voorzegging.
De lepreuse zweren gaan, zooals gezegd is, slechts
langzaam voorwaarts en genezen dikwijls, op de eene
plaats met ingedrukte, graauwachtige, langen tijd afschilferende
likteekens , terwijl zij op eene andere , weder
te voorschijn komen. Dierhalve zijn zij alzoo steeds eene
önaangename verschijning en, wanneer zieh febr. hectica
bij dezelve voegt, wordt de voorzegging doodelijk.
B e h a n d e l i n g .
Behalve de aanwending van die inwendige middelen ,
die aan het lepreuse ziekteproces als zoodanige beantwoorden
, zijn voornamelijk de prikkelende Topica , ten
einde eene sterkere en betere verettering te verwekken,
en in gewigtigere gevallen, de bijtmiddelen aangewezen.
De uitteringskoorts wordt even als bij andere dyscrasische
zwei-en behandeld.
AfunTtangsel,
Als een'oorspronkelijk lepreusen, doch in vele opzigten
gewijzigden ziektevorm beschouw ik het:
VII. Geslacht. Plica.
De Pools che Haarvlecht.
Synonymen. Plica polonica; Lues sarmatica; Cirrhagra
var. — Trichoma Alib. — Gwozdziec ; Gosciec ;
VII. GESLACHT. PLICA. 509
Koltun der Polen. — Der Weichselzopf. — Der Wichtelzopf,
Judenzopf enz. — Plique.
A f b e e l d i n g e n . Tab. XVI. 8. XXXII. 7.
Kenmerken.
Onder voorafgaande verschijnselen, die veel overeenkomst
met die van andere Lepravormen hebben en, even
als deze , voornamelijk het zenuwstelsel en de spijsverteringswerktuigen
aandoen , zweet er, uit de haarbolletjes
eene eigenaardige, kwalijkriekende vloeislof, die de hären
tot eene niet te ontwikkelen vlecht aan elkander doet
kleven. Daarbij nemen dezelve aan lengte en sterkte toe
en menigmaal misvormen zieh ook de nagels. Deze ziekelijke
uitscheiding houdt nu eens eenen längeren, dan
weder eenen korteren tijd aan, beperkt zieh nu eens
slechts tot enkele behaarde deelen en doet op eenen anderen
tijd weder meerdere of alle aan; zij kan van zelve in
genezing overgaan; wordt zij echter ontijdig gestoord, zoo
kan zij zieh op velerlei wijzen verplaatsen, voornamelijk
op het zenuwstelsel, de slijmvliezen, de uitwendige huid
en de beenderen, en brengt alsdan veranderingen te weeg,
die niet zelden doodelijk eindigen,
V e r d e e l i n g .
Men heeft de Plica, naar gelang zij met of zonder koorts
ontstond, chronisch of acuut verloopt, deze of gene ligchaamsdeelen
inneemt, aan de hären eene staartvormige ,
medusenachtige of andere gedaante mededeelt enz., in
verschillende soorten of varieteiten verdeeld. Alle deze
verscheidenheden schijnen mij echter niet wezentlijk en
standvastig genoeg toe, om naar dezelve meerdere soorteu
van Plica te kunnen aannemen , en mij is slechts een en
dezelfde vorm van haar bekend.
V e r s c h i j n s e l e n .
De ziekte begint doorgaans met omdwalende pijnen in
de ledematen, stijfheid in den nek en in de bilnaadstreek,
een gevoel van mierenloopen, beginnende van den
rüg tot aan de toppen der vingers en teenen, hevige dui