
».ifa^.'J
582 TWEEDE KLASSE. DERMAPOSTASES.
door koperkleurige areolae worden omgeven en meestal
tot bedekking van zweren dienen.
k. De Schubben laten koperkleurige vlekken terug, de
korsten meestal likteekens van dezelfde kleur, welke
slechts langzaam verdwijnten in een vuilaclitig wit overgaat.
Zelfs dan echter verraadt de kring- en slangvormige
gedaante der likteekens dikwijls nog hären venerischen
oorsprong.
1. Het hoornweefsel der huid wordt, behalve door de
vermelde vorming van schubben en korsten, naar verhouding
zelden aangedaan; nogtans vallen menigmaal, op de
aangedane plaatsen , en somwijlen over het geheele ligchaam,
de hären uit (Pellarola Brassavolus; Alopecia
venerea al.), en de nagels worden, hoewel cok zeldzamer
en in eenen minderen graad, dan bij de Leproses, ziekelijk
veranderd.
m. In de diepere lagen der lederhuid en in het onderhuidscelweefsel
vormt de venusziekte, vrij vaste, meestal
onregelmatige nederzettingen, welke vroegtijdig in verzwering
overgaan.
n. De Syphilides behooren, over het algemeen, tot die
Dermapostases, in welke de neiging tot verzwering het
sterkste te voorschijn komt, en hare zweren zijn kwaadaardig,
achten geen verschil van weefsel, breiden zieh
naar elke rigting uit en brengen dikwijls eene aanmerkelijke
verstoring te weeg.
o. In verhouding tot hare woekerende ontwikkeling,
zijn de venerische huidziekten, hoewel ook niet gevoelloos,
zooals de Leproses, nogtans niet zeer pijnlijk.
p. Zij zijn van geene vlugtige natuur en kunnen de
wai-mte en de lucht veel beter ontberen, dan de Psorideae,
Thjmioses en dgl.; ja vele van haar ontwikkelen
zieh vooral gaarne in den winter. Zij verplaatsen zieh
niet.
q. De inhoud der vruchten van den meer ontwikkelden
uitslag en de afgescheidene steifen der uit haar ont'
NEGENTIENDE FAMILIE. SYPHILIDES. 583
Stane zweren zijn de dragers der venerische smetstof ; de
minder ontwikkelde ziektevormen daarentegen, de vlekken
, schubben, knopjes enz. , schijnen niet aan te steken.
10. Somwijlen maken de op deze wijze gekenschetste
veranderingen der huid het eenige verschijnsel der Discrasie
uit; menigvuldiger echter worden, behalve de
huid, ook nog andere organenaangedaan, deslijmvhezen
worden rood gekleurd en gaan in verzwering over, de
klieren zwellen en verzweren, er ontstaan hevige, nachtelijke
beenpijnen, voornamelijk aan het hoofd en het
scheenbeen, gomgezwellen, Exostoses, Caries en dgl.;
en benevens de huidveranderingen vertoonen zieh yelerlei
andere toevallen, welke de erkenning der syphilische
natuur van het lijden zeer verligten. Ulcera faucium,
Cephaloea nocturna en Iritis syphilitica vergezellen
vooral menigmaal den venerischen uitslag.
11. De normale voortbrengselen der afscheiding van
andere organen, dan van de huid en van velerie! slijmvliezen,
de pis, het speeksel, de darmontlastingen enz.
zijn bij de Syphilis doorgaans niet veranderd, en er schijnt
alzoo bij haar niet, even als bij andere Dyscrasiae, eene
ziekelijke stof met deze natuurlijke afscheidingen te worden
uitgedreven.
12. Houdt de venusziekte langen tijd aan, dau oefent
zij denzelfden nadeeligen invloed op den toestand der
krachten en de geheele voedinguit, als andere aanverwante
ziekteprocessen ; zal dit geschieden, zoo moet zij
echter steeds eenen zeer hoogen graad bereikt hebben,
en hiertoe worden dikwgls jaren vereischt.
D e e l n e m i n g van het geheel e Organismus.
Slechts zeer zelden volgt de uitbotting der syphilitische
Dermapostases onder ligte verschijnselen van koorts , die
vroegtijdig weder verdwijnen. Hebben zieh echter zeer
uitgestrekte verzweringen in de huid en in andere organen
gevormd, zoo verheft zieh niet zelden uitteringskoorts,
welke veelal met verschijuselen van oplossing en
<1