
3'¿8 II. KL. VIJFl'XENDE FAMILIE. SCROPHÜLOSES. TU. GESLACHÏ. SROPHÜLOPHYMA. 329
fü
2. Soort. Scrophulophyma diffusum.
üe niet omschreyene klierziekige aandoeniiig
van het celweefsel.
S y n o n y m e n . Indui'atio telae cellulosae scrophalosa.
— Elephantiasis scrophulosa. — Empâtement scrofuleux.
V e r s c h i j n s e l e n .
Bij dezen ziektevorm zweit het onder de huid gelegene
celweefsel, voornamelijk aan deledematen, in den aanvang
slechts op enkele onregelmatige plaalsen, doch weldra
over eene grootere nitgesti'ektheid, op, terwijl de
van elkander gescheidene gezwellen ineen vloeijen. Dikvvijls
slechts enkele vingers, de hand, dikwijls echter
ook geheele deelen verdubbelen en vergrooten zieh tot
eenen drievoudigen omvang en vertoonen, bij eene geheel
onveranderde huid, eene ongelijke, hoekerige oppevvlakte.
De zvvelling is iets weeker dan bij de vorige
soort, doch, even als ginds, pynloos. De neiging om
zieh op te lossen, is geringer dan bij de omschrevene
klierziekige aandoening van het celweefsel : zij volgt echter
geheel en al op dezelfde wijze.
E r k e n n i n g.
De eerste soort zoude welligt met Ochthiasis, met
vvratten, beui'Sgezwellen, kankertuberkels , Molluscum,
Tumores folliculosi enz., en de tweede met lupus tuniidus.
Anasarca, Sclerosis, Elephantiasis enz. kunnen
worden verwisseld; doch het voorkomen bij klierziekigen,
de geheele wijze van ontwikkeling, de, aanvankelyk
geheel en al onveranderde, boven de zwelling bewegelijke
h u i d , het pijnlooze beloop, de voorafgaande verschijnselen
bij de oplossing enz. maken de onderscheiding van
alle deze ziektevormen doorgaans ligt.
0 o r z a k e n.
De klierziekige aandoeningen van het celweefsel vertoonen
zieh bijna uitsluitend bij personen met een torpied
scrophuleus voorkomen en bijna altijd in vereeniging
met andere klierziekige aandoeningen.
B e l o o p , Duur , Uitgang.
Beide soorten verwijlen jaren lang, ja blijven nu en
dan, zonder eenige verdere verandering te ondergaan,
het geheele leven door bestaan. Voor het overige kunnen
zij, door opslurping en verdeeling, in genezing, door
verweeking, in klierziekige zweren eindigen en, in het
laatste geval, bij eene verdere uitbreiding, welligt zelfs
het leven bedreigen.
V o o r z e g g i n g .
Scrophulophyma is hardnekkig en, vooral de
soort, vrij moeijelijk te genezen ; slechts zelden echter
verwekt zij gevaar.
L i j k o p e n i n g .
Beide soorten berusten op de nederzetting eéner klierziekige
, witgeel- , kaasachtige stof in het onder de huid
gelegene celweefsel, welke, bij de eerste soort, omschrevene,
rondachtige, dikwijls in eenen dünnen zak
bevatte massa's vormt, bij de tweede daarentegen , in onregelmatige,
verschillend dikke lagen onder de huid
l i g t ; de oplossing dezer massa's begint dikwijls in haar
midden, dikwijls echter ook in hären omtrek.
B e h a n d e l i n g .
I n den eersten tijd kunnen Jodiuminwrijvingen, Jodium
en zwavelbladen, voornamelijk zwavelslijkbaden
, dampdouches en dgl., benevens eene gepaste inwendige
behandeling de verdeeling bewerkstelligen, en
de drukking is, voornamelijk bij de 2'!'' soor t , een krachtig
hulpmiddel. Beginnen de gezwellen zieh echter te
verweeken, zoo bevordert men hunne oplossing door
warme omslagen, prikkelende pleisters en dgl., opent
vroegtijdig de etterverzamelingen en zoekt, door een
drukkend verband, de bedekkende huid met den bodem
der leeg geraaakte holte te doen vergroeijen. Gelukt dit
IS m