
rS.'
430 II. KL. ZEVENTIENDE FAMILIE. LEPIIOSES.
verschijnselen gewag, die het beste op haai' toepasselijk
zijn; nogtans was zij toen voorzeker zeldzamer dan
Leuce. In de middeleeuwen daai^entegen was zy, -voornamelijk
in Europa, na Elephantiasis de meest vooi'komende
vorm van Lepra. In den nieaweren tijd echter
zijn beide even zeldzaam geworden. Leuce komt slecbts
in Arabie (Niebuhr), in Sierra Leone (Winterbottom) en
op de eilanden van den grooten Oceaan (Lesson), nevens
andere soorten, in eenige uitgebreidheid, voor, en ophiasis
sórdida is welligt alleen in Amerika, alwaar zij
vroeger onder de inboorlingen veelvuldig was, in talrijke
gevallen bewaard gebleven; in Auvergne, waar, 60 jaren
geleden, het Mal de St. Mein eene gewone verschijning
zoade geweest zijn, vond ik, in 1829, geen spoor
meer van hetzelve.
Wat de vatbaarheid voor besmetting van schubbenvormige
melaatschheid betreft, zoo hield men beide
soorten vroeger voor besmettelijk, en Lesson gelooft,
dat de Lepra squamosa, die hij, in het jaar 1823 tot
1824, onder de bewoners van de eilanden der zuidzee
zag, zieh door aanraking kan mededeelen; meer naauwkeurige
waarnemingen missen wij echter.
B e l o o p , Duur , Uitgang.
Beide soorten verwijlen jaren lang en maken bij het
eene voorwerp snellere, bij het andere langzamere vorderingen;
de ziekte kan 10 en 20 jaren duren, zonder
harén hoogsten graad te bereiken, en in andere gevallen
brengt zij, in het tijdsverloop van eenjaar, den dood
aan. In de eerste tijdperken kan er g ene z ing ontstaan
en de Arabieren merkten het ais eenteeken van heeling
aan, wanneer de witte vlekkender eerste soort ongelijk
en hoekerig werden en er korsten uit dezelve te
voorschijn woekerden. De soort wil men zelfs nog
genezen hebben, nadat zij reeds hare volkomene ontwikkeling
bereikt had. Menigvuldiger echter duurt de
schubbenvormige melaatschheid het geheele leven door
I. ÓESLACHT. OPHIASIS. 431
of brengt, nu eens vroeger, dan weder later, door den
verderen voortgang op inwendige gewigtige organen, door
Marasmus, Hydrops, febr. hectica, zenuwtoevallen en
dgl. den dood aan. Opmerkenswaardig is het , dat bij
de eerste soort meer het darmkanaal, bij de tweede de
ademhalingswerktuigen door medelijdendheid worden
aangedaan.
Y o o r z e g g i n g .
Deze is, even als bij alle Leproses, ongunstig en hangt
van de in het algemeen opgegevene omstandigheden af.
De tweede soort schijnt eenigzins ligter in de genezing te
zijn, dan de eerste.
L i j k o p e n i n g .
Mij is geene lijkopening van een aan de schubbenvormige
melaatschheid lijdend voorwerp bekend. Waarschijnlijk
echter zijn er, in inwendige organen, soortgelijke
lepreuse nederzettingen en verzweringen als bij
Elephantiasis aanwezig.
B e h a n d e l i n g .
Even als tegen de melaatschheid in het algemeen, zoo
heeft men ook tegen Ophiasis zeer verschillende middelen
voorgeslagen. Zoolang het lijden der huid zieh nog
tot enkele vlekken bepaalt, zoude ik, bij beide soorten ,
nevens eene doelmatige behandeling en met inachtneming
der welligt aanwezige aanvallen van koorts, de onderscheidene
afscheidiDgen afwisselend opwekken, nu eens
verkoelende of sterkwerkende purgeermiddelen, dan
weder Tinct. cantharid. of terpentijn , of ook houtdranken
, Antimonium, zwavel en dgl. toedienen en uitwendig
Jodiumzalven, dampdouches en andere prikkelende
middelen aanwenden, menigvuldige baden met zwavellever,
Alkalia of Jodium aanbevelen en welligt mijne
toevlugt tot de bijtmiddelen nemen, om eenen graad van
terugwevking in de aangedane plaatsen der huid te w^eeg
te breiigen. Zieken daarentegen, bij welke het lijden
reeds aanmerkelijke vorderingen heeft gemaakt, moeten