
ih
' ì
3 0 4 II. KL. VIJFTIENDE FAMILIE. SCROPHÜLOSES.
Berkels de grootste overeenkomst met die van Lupus
hebben, en waimeer de opgeloste zelfstandigheid van
tuberkels uit de longea eene zoodanige verandering in
de huid verwekt, zoo kan welligt ook de etter van Lupus,
veanneer zij in eene gekwetste huid wordt aangebragt,
soortgelijke vormingen te vpeeg brengen en de ziekte
overenten. Dit zijn nogtans slechts gissingen en bij
eene ongekv?etste huid heeft voorzeker geene besmetting
plaats.
B e l o o p , D u u r , üitgang.
Alle Soor ten en varieteiten van dit Geslacht verloopen
chronisch, duren maanden en jai-en lang, en er zijn
gevallen, in welke de huid, van de vroegste jeugd af,
tot in den hoogen ouderdom, door Lupus wordt aange—
daan. Nu eens maakt de verstoring meer spoedige, dan
weder meer langzame vorderingen, terwijl stilstand,
teruggang en verergering van het lijden elkander in onbepaalde
tijden afwisselen. Die soorten, bij welke de
huid afbladert, dringen overigens minder diep in de
zelfstandigheid, dan diegene, welke in verzwering overgaan
; ook schijnt de ziekte körten tijd na de huwbaarheid
grootere vorderingen te maken, dan vóór dezen
tijd en bij onde voorwerpen, en de wijze van voeding,
de plaats van oponthoud, ja zelfs de gemoedsstemming
der zieken oefenen hären invloed op het beloop van
Lupus uit. De mogelijke uitgangen zijn:
1. In volkomene genezing. Slechts in zeldzanie
gevallen geneest de hnidwolf omstreeks den tijd
der huwbaai-heid van zelf; geen andere vorm van
klierziekte, dan hij, vertoeft van den kinderlijken leeftijd
af. ZOO lang, tot in de jaren der manbaarheid, en
roeestal verdwijnt hij slechts door behulp der kunst.
Slechts in het begin volgt de genezing nu en dan door
opslurpiug der tuberkels enz., zonder Spören achter
te laten; meestal blijven er likteekens achter, die naar
de onderscheidene vormen verschillen, doch over het
ÍV. GESLACHX. LÜPÜS. 305
-algemeen wit, ongelijk, geribd, met verhevene lijnen
doortrokken zijn en naar Ukteekens, na verbrandingen
ontstaan, gelijken. Slechts wanneer de Dyscrasie grondig
is opgeheven, kan de genezing duurzaam zijn, terwijl
instortingen, na eenen korteren of längeren tijd,
menigvuldig voorkomen. Men ziet somtijds , dat lieden,
die als kinderen aan Lupus hebben geleden en met den
tijd der huwbaarheid genezen zijn, eerst in het W "
en 30''® jaar weder worden aangedaan.
2. In gedeel tel i jke genezing. De door Lupus
te Weeg gebragte verstoringen veroorzaken, zelfs
nadat hij reeds genezen is, menigmaal eene beperking
of geheele opheffing van velerlei verrigtingen. In het
aangezigt gaat dikwijls de neus, de bovenlip, somwijlen
zelfs het oog verloren of, bij de vorming van het likteeken,
vergroeijen de neusgaten, waardoor de ademhaling,
of de mondhoeken, waardoor het spreken en
eten moeijelijk wordt gemaakt. De likteekens kunnen
aan de ledematen, in de nabijheid van gewrichten, zoo
aanmerkelijk worden, dat zij de bewegelijkheid beperken
en, voornamelijk bij lupus tumidus, blijft er,
zoowel aan de ledematen als in het aangezigt, bijna altijd
eene meer of minder belangrijke zwelling terug, die het
deel misvormt en door hare zwaarte lastig wordt.
3. In a n d e r e z i e k t e n. Het is reeds gezegd, dat
er met Lupus velerlei andere Scrophuloses kunnen gepaard
gaan. Gewoonlijk zijn het de nabij de ziekelijke
plaatsen gelegene organen, aan welke het ziekteproces
zieh mededeelt: bij Lupus in het aangezigt de
oogen, het slijmvlies van den neus, de halsklieren; bij
zijne verschijning aan de armen de okselklieren enz.
Nu en dan ontwikkelen zieh echter ook Scrophuloses
in inwendige organen, zooals in de glandulae meseraicae
bij kinderen, in de longen bij volwassenen. Met
den aanvang van zoodanige ziektevormen verdwijnt echter
de verandering der huid niet, en Metastases van den
20
1