
500 II. KL. ZEVENTIEJVDE FAMILIE. LEPROSES,
thans dikwijls buitengemeen groot en bedroeg in het ger-
Tal van Wiedel, in eenen nacht, 70 oncen; /ij is melkachtig
gekleurd, slechts somwijlen graauw of vuilachtig
geel, riekt spermatisch en heeft eenen laffen smaak,
Blijft zij eenigen tijd staan, zoo Scheidt zij zieh in eenen
melkwitten koek en eene diinne wei; haar scheikundig
onderzoek echter leverde in de gevallen van Müller
en Wiedel dezelfde uitkomsten op , als die der lympha,
van eene groote hoeveelheid eiwitstof, van vast
vet, van vezelstof, zoutzure soda, phosphorzuren en
koolzuren kalk en veel water; in het geval van Koller
daarentegen vond Löwig, behalve deze bestanddeelen,
boter, kaas en melksuiker, hoewel ook in geringere verhoudingen
en andere verbinding, dan in de wäre melk.
Onder het microscoop vertoonde de vloeistof ondoorschijnende
kogeltjes, die 30 maal kleiner, dan die der
melk waren, terwijl hare innerlijke zwaarte geringer was.
Door het aanmerkelijke verlies van zoodanig vocht verzwakken
de zieken, voor het oogenblik, dikwijls zeer,
doch bekomen, zoodra de uitstorting ophoudt, naar verhouding
vrij snel. De balzak blijft thans ook buiten de
aanvallen dubbel en driemaal zoo groot, als in den,
normalen toestand; het onder de huid gelegene celweefsel
is aanmerkelijk, ongelijk opgezwollen , gelijkt op het
gevoel naar eene vrouwenborst en laat doorgaans de ballen
niet onderscheiden; de huid is dik, wankleurig,
strak en met kloven bezet; de blaasjes verdwijnen niet
meer A'olkomen, en in het geval van Wiedel vormden zieh
tusschen dezelve deels platte, deels gesteelde, weeke
tuberkels van de kleur der huid en zonder eenige pijn.
Ontstaat er echter een nieuwe aanval, zoo worden de
deelen rood, de zwelling neemt aanmerkelijk, tot de
grootte van een hoofd, toe, er ontstaan nieuwe blaasjes
en uit een of eenige derzelve vloeit de melk straalsgewijze
en met eene naauwelijks te beteugelen hevigheid. In
alle bekende gevallen verspreidde zieh de huidverande-
T. GESLACHT. PAClIlfDERMIA. 501
ring met den tijd ook tot op de naburige plaatsen, op de
Uesstreek, de roede, den bilnaad enz. en het is opmerkenswaardig,
dat de hären der aangedane plaatsen uitvallen.
Bij den zieken van Wiedel vormde zieh een ettergezwel
der regter liesklier, hetwelk echter spoedig weder
genas; in Müllers geval daarentegen ontstond er eene
scheur in den bilnaad, uit welke zieh voortdurend eene
witachtige, naar stijfsel gelijkende stof ontlastte. Bij de
lijders van Koller en Müller werd de manbaarheid, door
de aandoening, duidelijk vertraagd, en de eerste vond
bij zijnen 20 jarigen zieke de ballen weinig ontwikkeld en
tegen den buikring opgetrokken, de geslachtsdriit ontbreekende;
de baard spaarzaam ontwikkeld enz.; Wiedels
geval daarentegen, hetwelk eerst in het jaar
begonnen was, bood geene zoodanige verschijnselen aan.
Meestal lijdt de toestand der krachten minder, dan men
zoude gelooven, doch zooals de waarneming van Müller
bewijst, ontstaat er nogtans eindelijk vermagering, uitputting
van krachten en ook wel uitteringskoorts.
E r k e n n i n g .
Men heeft, met de eerste soort van Pachydermia, velerlei
andere opzwellingen van het onderhuidscelweeisel,
zooals deze zieh bij dermatitis pseuderysipelas, wäre
roos, verouderde zwerea aan den voet enz. voordoen,
verwisseld ; doch het ontstaan der knobbelziekte metbepaalde
aanvallen, het zoo eigenaardige lijden der watervaten
en klieren, de eigenaardige veranderingen der huid
enz. verzekeren de erkenning. De tweede soort zai
wel naauwelijks met eenig ander lijden kunnen worden.
verward.
O o r z a k e n en Voorkomen.
Den gewonen vorm ziet men in elken ouderdotn en bij
beide geslachten en voornamelijk in streken en onder
verhoudingen ontstaan, die voor de Olifantennielaatschheid
bevorderlijk zijn. Hij is voornamelijk menigvuldig
in Egypte, Nubie, Hindostán, op de Antillische eilanden