
652 TWEEDE KLASSE. DERMAPOSTASES. TWINTIGSTE FAMILIE. CARCINOSES. 653
L
lijkeii kanker te weeg brengt en die, wanneer zij in
de gezamenllijke bloedmassa verwekt oi door haar opgenomen
en naar verschillende Organen gevoerd wordt,
algemeenen kanker veroorzaakt. Wij kennen de innige
natimr dezer kankeraardige stof wel niet naauwkeuriger ,
en weHigt is zij bij alle ziektevormen niet volkomen dezelfde,
maar ondergaat, naar gelang der Dyscrasiae, als
welker boogere ontwikkeling de kanker verschijnt, en
soortgelijke omstandigheden, voorzeker vele wijzigingen;
doch het geheele beloop der Carcinoses en voornainelijk
de zeer belangrijke naTOrschingen en proeven
van B. Langenbeck, welke hij slechts gedeeltelijk in de
jaarboeken Tan Schmidt, D. 25 bladz. 99, heeft medegedeeld,
schijnen niij haar bestaan en bare eigenaardige
natuur ontegensprekelijk te bewijzen.
6. De uitscheiding en nederzetting dezer eigenaardige
stof geschiedt nimmer in tusschenpoozen of met vernieuwde
aanvallen, maar achtereenvolgend en langzamerhand;
aanvankelijk, ZOG als vermeid is, gewoonlijk
slechts op eene plaats, later niet zelden in talrijke Organen.
Heeft de kanker reeds langen tijd gediiurd, dan
schijnen verstorende inwerkingen, in zijne plaalselijke
ontwikkeling, b. v. heelkundige kunstbewerkingen,
zijn ontstaan in talrijke andere Organen, haar algemeen
worden, te bevorderen.
7. Met uitzondering der vatenlooze weefsels kunnen,
zooals het schijnt, alle deelen des ligchaams het nederzettingspunt
der kankeraardige stof, en alzoo door kanker
aangedaan worden. Voornamelijk echter toont zij
eene vooringenomenheid voor klierachtige en parenchymateuse
Organen, voor de slijmvliezen, de nitwendige
Luid en de beenderen, en van daar, dat men haar,
vooral in deze Organen, primair en plaatselijk ziet ontwikkelen;
is de carcineuse Djscrasie echter eens algemeen
geworden, dan worden ook andere Organen en weefsels,
even ZOG veelvuldig als de opgenoemde, aangetast.
8. Waar zieh de kankeraardige stof echter ook möge
neerzetten, daar veroorzaakt zij eigenaardige, organisch
daargestelde nieuwe vormingen , welke in het inwendige
en op kosten der Organen ontstaan en een cel-, vaatachtig
of uit beiden te gelijk bestaand weefsel hebben, in welks
tusschenruimten de kankerstof, nu eens in eenen half
vloeibaren, dan weder in eenen meer gestremden Staat,
bevat is; altjjd echter laat zij zieh, ten minste gedeeltelijk,
even als hetsap van meer andere ziekelijke voortbrengsels,
uitdrukken. Deze nieuwe vormingen hebben meestal eene
onregelmatige gedaante, verschillen in grootte, zamenhang
en kleur (dewijl zieh nu eens kleurstof, dan weder
geene in dezelve nederzet) en groeijen , door uit en in
elkander kiemende cellen, spoedig. Zij liggen niet, even
als de tuberkels, beursgezwellen en dgl., vrij in de aangedane
Organen, maar zij hebben het eigenaardige, dat
zij, somwijlen reeds primair, altijd echter met den tijd,
naar alle rigtingen, met de omgevende deelen vergroeijen
en ineensmelten en dezelve, in hären verderen voortgang,
zonder onderscheid der weefsels, in zieh opnemen
en in dezelfde kankerachtige massa veranderen. Of de
kanker in het aangedane orgaan, oorspronkelijk uit het
tusschenliggende celweefsel, uit de fijnste vaatvertakkingen
of uit de zenuwen ontspringt, heeft tot velerlei
twisten aanleiding gegeven, welke nog geene uitkomst
hebben opgeleverd. Hat schijnt mij echter toe, dat de
Carcinoses, even als zij, in haar beloop, al deze Organen
ziekelijk veranderen en in zieh opnemen, oorspronkelijk
van elk derzelve en van allen te gelijk baren oorsprong
nemen, hare eerste Molecules, zoowel in het celweefsel,
als in het stelsel der haarvaten en in de zenuwen van
eenig parenchyna kunnen nederzetten. Welligt is het
ook niet zonder invloed op den verschillenden vorm van
den kanker, uit welk orgaan hij zieh oorspronkelijk het
meest ontwikkelt.
9. Er laten zieh in het beloop der kankeraardige
Í' i'i
K: