
3Ö I I . KL. NEGENDE FAMILIE. HAEMATOCHROSES. I I . GESLACHT. PURPURA.
eenige pijn, het eerst en voornanielijk aan de huid der
ledematen , somwijlen echter over het geheele ligchaam,
tah'ijke, donkerroode, blaauwe of zwarte vlekken, ter
grootte van eene gerstkorre! tot die eener linze, die
niet boven de huid verheven zijn, maai- onder de opperhuid
h'ggen en onder den vingerdruk niet verdwijnen.
De warrategraad en de afscheiding der huid zijn
daarbij niet merkbaar veranderd. Reeds na weinige dagen
verändert de kleur dezer vlekjes inbrnin, later in
geelen zij verdwijnen zonder afschilfering. Daar de uitbotting
echter niet op eens, maar gewoonlijk van Heverlede
Voigt, ziet raen gelijktijdig vlekken van alle kleuren
op de huid, Daarbij duurt de afgematheid, het bleeke
uitzigt, de geringe eetlust nog voort en neemt zelfs toe;
de stoornissen der ligchaarasgesteldheid echter zijn doorgaans
van weinig belang.
2. Vari'éieit. Purpura simplex diffusa.
De groote Bloedvlekken.
S y n o n y m e n . Vibices ; ecchymomata spontanea. —•
Purpura en ecchymoses Ray. — Purpura s. Peliosis
cachectica.
A f b e e l d i n g e n . Tab. IX. 3.
V e r s c h i j n s e l e n .
Deze varieteit wordt door stei'kere verschijnselen van
ontmenging des bloeds voorafgegaan dan de eerste. De
zieken gevoelen zich sedert eenen geruimen tijd afgemat
en krachteloos; hunne aangezigtskleur is bleek, naar
het groenachtige, aardkleurige overhellende; hun geheele
voorkomen meer opgezwollen, sponsachtig; de
eetlust is gering, de stoelgang vertraagd, de pis spaar-
.aan,, bruin, en bevat bloedrood Nüchteren l^en
.ij dikwijls aan zuurachtige
h id der maag: na den n^aaltyd aan drukking m de
„,aag en beklemdheid der borst. Onder deze verschii^
selen vormen zich, nu eens slechts op eeneplaats
des ligchaams, dan weder op meerdei;e deelen te gelük
of langzamerhand enkele, doch des te grootere,
donkerroode, blaauwe of zwarte bloedvlekken. Zelden
kleiner dan een stuiver, bereiken zij somtijds den omvang
van een' daalder, eener vlakke hand en daarboven,
zijn in het midden gewoonlijk donkerder dan in den
omtrek gekleard, en hoewel ook meermalen, toch niet
altiid rond, maar somwijlen ook langwerpig, gestreept
en onregelmatig gevormd. Het menigvuldigste vertoonen
zij zich aan de onderste ledematen en op den
buik; nogtans zag ik dezelve ook op den rag en aan
de billen. Even als die van den vorigen ziektevorm ,
verdwijnen zij niet onder den vingerdruk, zijn niet
pijnlijk, en verdwijnen, even als gene, terwijl zy eerst
bruin, vervolgens groenachtig en eindelijk geel worden,
zonder af te schilferen; slechts duurt het langer,
somwijlen maanden lang, voor zij geheel en al opgeslurpt
zijn. In vele zeldzame gevallen verheft zieh
op enkele plaatsen, waar de uitscheiding van bloed
rijkelijker is, nadat de vlek zich gevormd heeft, de
opperhuid nog voortdurend tot slappe, met zwart
bloed gevulde blazen (Purpura bullosa, Rhypia cachectica,
Purpura c. Rhypia Bat. en Ray.), die vroegtijdig
barsten en bloedende ontvellingen achterlaten,
welke eerst laat met donkere korsten bedekt worden.
Even als bij de vorige varieteit vormen zich nieuwe vlekken
, terwijl de vroegere verbleeken, doch altijd slechts
weinige, groote Ecchymoses; nooit breiden zij zich over
het geheele ligchaam uit. Daarbij duren de algenveene
toevallen voort en nemen met der tijd toe. De bleekheid,
de slapte, de bezwaarnissen in de spijsvertering