
r
l'i
r-
I ' L
M
630 n. KL. NEGENflJSNDE FAMILIE. SYPHILIDES.
Ver d e e l i n g.
Er laten zicli 3 soorten van venerische sponsuitwassea
onderscheiden, welke na met elkander zijn verwant,
niet zelden nevens elkander voorkomen en in elkander
overgaan. De eerste derzelve werd door velen tot de
tuberkels gerekend, mij schijnt zij echter hier beter geplaatst
te zijn.
1. Soort. Syphilomykes planus.
De vlakke venerische sponsuilwassen.
S y n o n y m e n . Pustules plates Cullerier. — Tubercules
syphil. plats Rayer. — Pustules muqueuses Devergie.
— Die feuchten, platten syphilitischen iJautknoten.
A f b e e l d i n g e n . Tab. XX. 1.
V e r s c h i j n s e l e n .
Uit kleine, weeke knopjes vormen zieh vlakke en niet
zelden schotelvormige verhevenheden, welke naauwelijks
eene lijn boven de huid uitpuilen, doch daarbij de breedte
van linzen, vijf- en liencentsstukken bereiken. Zij zijn
meestal rond of eirond, nu cens van eene bleekroode,
dan weder van eene donkere kleur, dikwijls door koperkleurige
areolae omgeven, somwijlen echter ook zonder
deze: hare oppervlakte is rondachtig en, voornamelijk
in de schotelvormige verdieping, dikwijls ontveld; zij
zijn steeds vochtig op het gevoel en scheiden eene graauwachtig
witte, taaije vloeistof af, die eenen zeer walgelijken
reuk verspreidt. Staan zij, hetgeen niet zelden gebeurt,
digt opeen, dan vloeijen somwijlen meerdere derzelve in
elkander en vormen groote verhevene plekken (Plaques),
die eene zeer rijkelijke stof afscheiden, met diepe kloven
bezel worden en ook wel, op enkele plaatsen, in vcrzwci^^
VIII. GESLACHÏ. SYPHILOMÏKES. 631
ring overgaan. Nimmer bedekken zij zieh met korsten
en wanneer zij, langzaam verdroogende, afvallen, zoo
blijven er doorgaans geene likteekens, maar slechts donkere,
koperroode vlekken terug. Men ziet deze verhevenheden
vooral menigmaal aan den balzak, aan de groote
schaamlippen, aan de inwendige oppervlakte der dijen,
de bilspleet enz., en zij komen, aan deze deelen, nu en
dan als primaire aandoening, doch menîgvuldiger in
vereeniging met den chanker of druiper voor, bij welken
zij zieh, nu eens vroeger, dan weder later, voegen.
Somwijlen schijnt het zelfs, als vormden zij zieh uit
chankers, doordat de randen der zweer langzamerhand
opzwollen en de verzwering van lieverlede naliet. Zij
vertoonen zieh overigens, in vele gevallen, ook ver van
de ontkiemingsplaatsen der besmetting op het behaarde
gedeelte des hoofds, op het voorhoofd, de lippen enz.,
als ware verschijnselen van algemeene Lues.
2. Soort. Syphilomykes condyloma.
De verhevene venerische sponsuitwassen.
S y n o n y m e n . Condyloma vulgare. — Végétations
dermiques Devergie. — De gewone vijgwratten. — Condylômes
; verrues, crêtes de coq syphilitiques.
A f b e e l d i n g e n . Tab. XX..2.
V e r s c h i j n s e l e n .
Op dezelfde plaatsen en uit soortgelijke knopjes, als
bij de vorige soort, verheffen zieh bleekroode ofvleeschkleurige
uitwassen, welke noch de regelmatige, rondachtige
gedaante, noch de afhelling en verdieping der oppervlakte
hebben, als bij de tweede soort, en gewoonlijk,
binnen eenen korten tijd, tot eene aanmerkelijke hoogte,
niiiiim
KL
g
VJ