
6 9 4 II. KL. TWINTIGSTE FAMILIE. CARCINOSES.
staan, doch uimmer woekeren er uit haar de beschrevene
sponsachtige uitwassen, nimmer wordt zij dyscrasisch en
algemeen. Van het mergsponsgezwel echter onderscheidt
Splenoma zieh, in het eerste tijdperk, door de anders
gevormde en gekleurde knobbels en door de merkbare
klopping van gvootere derzelve; in het tweede, door
de hevigere pijn en de toevallen eener sterkere prikkeling,
en in het derde, door de donkerder, rijkelijker
bloedende sponsachtige uitwassen, welke geene hersenachtige,
maar eene, naar het weefsel der milt gelijkende
gesteldheid aan den dag leggen.
0 o r z a k e n.
Wanneer zieh bij personen, die aan Telangiectasiae,
aderspattige gezwellen en dgl. lijden, Dyscrasiae, voornamelijk
Klierziekte, Schürft enz. ontwikkelen, dan
kunnen, onder gunstige verhoudingen, die eenvoudige
verwijdingen der vaten in bloedsponsgezwel ontaarden
en, op deze wijze ontstaan, ziet men hetzelve reeds bij
kinderen en jonge lieden voorkomen. Primair daarentegen
ontwikkelt het zieh meestal eerst bij bejaarde personen
en, zooals het schijnt, voornamelijk in verbinding
met het ziekteproces der Haemorrhoides. Even als bij
Scirrhoma, hoort men ook bij het bloedsponsgezwel,
werktuigelijke inwerkingen, menigmaal als aanleidende
oorzaken van den kanker beschuldigen.
B e l o ö p , Duur, Uitgang.
Het beloop van Splenoma is doorgaans veel sneller,
dan dat van Scirrhoma, en bloedsponsgezwellen groeijen
zelfs spoediger dan mergsponsgezwellen, hoewel deze ook
gewoonlijk vroegtijdiger algemeen wordenen zieh tot eene
Dyscrasie verhelfen. Zonder hulp der kunst genees t Splenoma
wel nimmer; wanneer echter de extirpatie niet al te
laat wordt ondernomen, dan is de genezing niets buitengewoons,
en de mergsponsgezwellen leggen ten minste een
geringer reproductie-vermogen aan den dag, dan Encephalomata,
hoewel zij ook, in dit opzigt^ voor de Scir-
III. GESLACHT. SPLENOMA. 695
rhomata niet onderdoea en, zooals de door Walther en
anderen verhaalde gevallen bewijzen, zieh somwijlen
hernieuwen, waar de kunstbewerking, yolgens het uiterlijk
aanzien, onder zeer gunstige verhoudingen werd ondernomen.
De d 0 o d volgt niet zelden reeds in het begin
van het derde tijdperk, ten gevolge van Haemorrhagie;
dikwijls ontstaat hij echter ook, doordien de aandoening
algemeen wordt, en er zieh bloedsponsgezwellen in inwendige
Organen, in de longen, in de vliezen der darmen,
in klierachtige Organen van den buik enz., ontwikkelen,
of door uitteringskoorts, waterzucht enz.
V o o r z e g g i n g .
Het bloedsponsgezwel is over het algemeen kwaadaardiger,
dan Scirrhus, doch goedaardiger, dan het mergsponsgezwel
van dit orgaan. Of het echter primair, of
door ontaarding van eenig ander lijden ontstaat, schijnt
op de voorzegging geenen merkbaren invloed te hebben.
L i j k o p e n i n g .
Splenoma heeft men nog minder naauwkeurig onderzocht,
dan Scirrhus en Encephaloma. Waar hetzelve
primair ontstaat, heeft het, even als de aanverwante
ziektevormen, zijnen grond in nieuwe voFmiugen, welke
hären oorsprong uit het onderhuidscelweefsel nemen,
en welks, bijna alleen uit vaten bestaand weefsel, eenen
celachtigen zamenhang vertoont. Deze cellen bevatten
eene nu eens bleeke, dan weder donkerroode, dikachtige
vloeistof, welke echter bezwaarlijk, zooals velen hebben
aangenoiVien, bloed kan zijn, maar, naar alle waarschijnlijkheid,
eene met bloed geverwde kankerstof is. Deze
Pseudoplasmata vergroeijen vroegtijdig met de omgevende
deelen, en de in het aangedane deel gemaakte inspuitingen
dringen, ten minste in de latere tijdperken, ook in
derzelver vaten door; de nabij gelegene slagaderen en
aderen zijn doorgaans verwijd. Ontstaat het bloedsponsgezwel
daarentegen uit Telangiectasiae en soortgelijke
vormingen, dan verwekt hetzelve geen wezentlijk nieuw
m