
•'Â
V
f)00 II. KL. NEGENTIENDE FAMILIE. SYPHILIDES.
]. Soort. Syphilokelis fugax.
De vlugtige venerische huidvlekken.
S y n o n y m e n . Syphilis cut. exanthematica. — Exanthema
syphiliticum. —Exanthème syphilitique Cazen.
et Ray. — Roséole syphilitique. — Syphilide pustuleuse
ortiée Alib. — Das venerische Exanthem, das flüchtige
Fleckensyphilid.
A f b e e l d i n g e n . Tab. XVIII. 1.
V e r s c h y n s e 1 e n.
Snel, en dikvvijls in éénen nacht , verschijnen e r , voornamelijk
aan den romp en deledematen, talrijke, digtop
een gedrongene, onregelmatige vlekken, die meestal van
eeoe bleekkoperroode of blaauwachtig roode kleur en
van verschillende, doch niet belangrijke grootte zijn. Zij
verdwijnen onder den vingerdruk, verwekken eene ligte
j e u k i n g , en zijn somwijlen iets boven de hui d verheven
en ligtelijk opgezwollen. Zij,schilferen niet af en blijven
doorgaans slechts vreinige dagen staan ; vervolgens worden
zij geelachtig, later grijs, en langzamerhand verdwijnen
zij geheel, slechts eenen minderen glans op de
h u i d achterlatende, welke dikwijls maanden lang bemerkbaar
is.
2. Soort. Syphilokelis perstans.
De blijvende venerische huidvlekkeii.
S y n o n y m e n . Ephelis syphilitica. - - Tâches syphilitiques
Ray. Das beständige Fkckensyphilid. — De
Venerische zomersproeten.
A f b e e l d i n g e n . Tab. XVIII. 2.
r. GESLACHT. SYPHILOKEUS, 601
V e r s c h ijnseien.
Langzaam en van lieverlede vormen zich^ zeldzamer
aan den romp en de ledematen, menigvuldiger in het
aangezigt en voornamelijk op het voorhoofd , enkele donker
gekleurde, roodbruine en somwijlen roodzwarte
vlekken, van de grootte van linzen tot die van een' daalder
en van eene meestal rondachtige gedaante. Zij verdwijnen
niet onder den vingerdruk, jeuken slechts bij
verhittingen, schilferen somwijlen ligtelijk af, even als
d e vlekken van Chloasma, en kunnen jaren lang bestaan.
Wanneer zij zieh aan het voorhoofd vertoonea, gcbeurt
het niet zelden, dat tevens de hären uitvallcn. Zij verdwijnen
doordat zij wede romopge s lurpt worden.
E r k e n n i n g .
De voorafgegane of gelijktijdig aanwezigeandere toevallen
der venusziekte, de eigenlijke kleur apr vlpkken ,
hare grootte , de j euking enz. onderscKeiden Syphilokelis
ligtelijk van Ephelis, Chloasma enz.
' Oorzaken. '' .
De eerste soort komt niet zelden met den druiper vopr,
terwijl deze nog vloeit of kort na dien tijdi inen ziet
haar echter ook in vereeniging met chankers en somwylen
is zij eene voorbode van andere, meer belangrijke
Syphilide^ der huid. De tweede soort komt siecht§ als
versGhijnsel eener volkomen ontwikkelde venusziekte en
meestal in vereeniging met ander e venerische aandoeningen,
Angina, Iritis en dgl. voor.
B e h a n d e l i n g .
Bij de eerste soort is, voornamelijk wanneer zij in
vereeniging met den druiper verschijnt, de behandeling
met kwikzilver niet aangewezen, en zij wordt door eene
strenge dieet, herhaalde afvoerende middelen en alkalische
baden , met zckerheid overWonnen. De venerische
zomersproeten daarentegen vorderen steeds eene inwerkende
behandeling, voornamelijk het kwikzilveroxyde
met Antimon, crud. , tevwijl plaatselijk wasschingen met
' • "i