
II. KL. NEG£^DE FAMILIE. HAEMATOCHROSES. 19
JSegende Familie. Haematochrosen,
Bloedzuchten.
E t y m o l o g i e . Van rnjU«, het bloed, en ^Qwaig,
het kleuren, afkleuren; om uit te drukken, dat bij de
ziektevormen dezer Familie onderscLeidene Organen
met bloed gekleurd worden.
S y n o n y m e n . Het ziekteproces zelf komt tamelijk
wel met de Cyanosen van Schönlein overeen ; de door
hetzelve te weeg gebragte Dermapostases rekent Rayei'
tot zijne Hémorrhagies cutanées, Alibert tot de Dermatoses
hémateuses, en wederom anderen maken van haar
gewag, onder de benaming van Ecchymomata spontanea.
K e n m e r k e n .
I. Het haèmatochrotische ziekteproces wortelt in het
bloed en berust op eene tegennatuurlijke verandering in
deszelfs bestanddeelen. Het bloed eener aderlating van
hen, die aan Cyanosis, Scorbutus enz.lijden, is zeerdonker
blaauw, bruin en zwartachtig gekleurd, dun,
stolt moeijelijk en Scheidt, wanneer het tot eenen kleinen
, weeken bloedkoek stremt, eene rijkehjke hoeveelheid
bloedwei af. De vezelstof schijnt verminderd, de
vloeibare bestanddeelen daarentegen en de kleurstof vermeerderd,
en de laatste in hoedanigheid veranderd
te zijn.
2. Dit ziekteproces gaat gepaard met uitscheiding en
nederzetting van het zoo veranderde bloed in verschillende
Organen, en bij zijne meeste ziektevormen is de
huid hieronder begrepen en is de nederzetting van
bloed een verschijnsel van Haematochrosis.
3. Deze uitscheiding van veranderd bloed in de huid
heeft primair gewoonlijk op de afscheidingsoppervlakte
der lederhuid, in het rete vasculare, plaats, en draagt
nu eens meer het karakter van eenen passief vermeerderden
bloedtoevoer, bij welken het bloed nog in de fijnere
vertakkingen der vaten van de oppervlakte der huid
wordt teruggehouden, dan weder en menigvuldiger
echter dat van uitstorting, van Ecchymosis, terwijl het
bloed zieh uit de verslapte vaten tusschen de leder- en
opperhuid uitstort. In meer hevige ziektevormen en gevallen
kan er ook uitstorting van bloed in de lederhuid en
in het onderhuidcelweefsel plaats hebben, en nu en dan
heeít men zelfs door de opperhuid bloed zien doorzweeten.
4. Alle Dermapostases dezer Familie hebben eene
meer of minder donkere kleur, zijn blaauwrood , blaauw
of blaauwzwart. Slechts zelden zijn zij boven de huid
verheven, en bestaan meestal in vlekken. Wanneer
het bloed in de vaten blijft staan, verbreiden zij zieh
Over groote, onregelmatige, niet scherp begrensde deelen
der huid, verdwijnen onder den vingerdruk en
worden bij inspanningen, gemoedsaandoeningen, in de
koude enz. donkerder en meer blaauwzwart. Berusten
zij daarentegen op uitstorting van bloed, dan zijn zij
naauwkeurig omschreven, rondachtig en veränderen
niet onder den vingerdruk enz.; slechts met der tijd
verändert bare blaauwzwarte kleur , terwijl het blaauwzwarte
bloed langzamerhand wordt opgeslurpt, in eene
bruine, groenachtige of gele.
5. Deze nederzettingen in de huid zijn bijna altijd
pijnloos, en nooit is de warmtegraad der aangedane
¡À