
408 TWEEDE KLASSE DERMAPOSTASES.
Lolletjes, uit. ßeeds de Ouden hielden de kaalheid van
de door Lepra aangedane plaatsen der huid voor een
gewigtig onderscheidingsteeken.
g. Sleclits bij vele ziektevormen en in den aanvang
doet zieh de door Lepra aangedane lederhuid vuilachtig
rood voor ; menigvuldiger is zij bleeker dan normaal,
dofwit, of, door tegennatuurlijke vorming van kleurs
t o f , met onregelmatige , vale, bruinachtige, wankleurige
vlekken bedekt, en vpaar zicli roodheid vertoont,
gaat deze laier veelal in eene zoodanige kleur over. Slechts
zelden vormen zieh, van de oppervlakte der lederhuid,
uit knopjes, blaasjes of puisten , menigvuldiger in haar
weefsel, tuberkels, die zieh, van die der andere Dyscrasiae,
door hiinne diepe ligging in de lederhuid,
liunne pijnloosheid , kleinheid , donkere , bruinachtige
kleur, groote hardheid en door eene eigenaardige,
hoornachtige kern onderseheiden. Dikwijis echter lijdt
de lederhuid in hare geheele dikte, zonder dat zieh
afgezonderde organische vormingen daarstellen; zij wordt
verdikt, hard, met spleten en kloven bezet. Neemt de
verstoring een' aanvang , zoo kan ook de lederhuid, even
als de opperhuid, verstuiven en afbladeren, en de aangedane
plaatsen zinken onmerkbaar onder de gelijke oppervlakte
der omgevende deelen weg (depressio cutis
in lepra) ; somwijlen echter, voornamelijk wanneer er
tuberkels aanwezig zijn, ontstaat er ook verzwering, hoewel
ook de Leproses der huid minder tot haar geneigd
zijn , dan de meeste andere eigenaardige Dermapostases.
h. In het onder de huid gelegene celweefsel vormt
het lepi-euse ziekteproces, nu eens omschrevene, dan
weder verspreide nederzettingen, bobbels en gezwellen
van velei'lei gedaante en verschillenden, dikwijis zeer
aanmerkelijken omvang, die uit eene spekachtige, nog
niet naauwkeurig onderzochte zelfstandigheid bestaan
en, naar verhouding, eene geringe neiging tot verzwering
hebben.
ZEVENTIENDE FAMILIE. LEPROSES. 409
i. De lepreuse veranderingen der huid zijn, zooals uit
het gezegde blijkt, even zoo misvormend en niet minder
verstorend dan andere Dermapostases; doch de verstoring
geschiedt bij haar op eene andere wijze, menigvuldiger
door verstuiving en afschilfering dan door verzwering,
en zij zijn alzoo ia het algemeen drooger, dan
de Scrophuloses , Syphilides, Psorideae der huid enz.
Er vormen zieh zeldzamer zweren en wäre korsten;
ontstaan de laatste echter , zoo zijn zij donker, hard en
hoornachtig en de eerste hebben hare eigenaardige, later
op te gevene kenmerken.
k. De hiertoe behoorende aandoeningen der huid hebben
even min als andere ziektevormen dezer Klasse eenen
bepaalden duur en onderseheiden zieh zelfs, boven alle
andere, door haar langdurig, jaren lang beloop en door
hare groote hardnekkigheid,
1. Zij zijn van eene vrij vaste natuur, kunnen het
l i c h t , de lucht en de wärmte beter ontberen, dan de
meeste andere huidaandoeningen en treden zelden terug.
Slechts enkele ziektevormen, bij welke de verandering
der huid weinig ontwikkeld is, maken hierop eene ui t -
zondering en verplaatsen zieh.
m. Of en welke lepreuse Dermapostases de dragers
eener smetstof zijn, is nog niet met zekerheid bekend,
en nog minder is het bewezen , dat er, zooals Calmet vermoedde
en Murray meende aangetoond te hebben, bij
Lepra ingewandswormen voorkomen.
11. Behalve de huid worden, ten minste bij de volkomen
ontwikkelde soorten van melaatschheid , met den
tijd, voornamelijk de slijmvliezen en bij vele ziektevormen
de kraakbeenderen, zeldzamer andere weefsels, tot
dyscrasische uitscheiding gebezigd. In de slijmvliezen
ontstaan eigenaardige, kwaadaardige (welligt besmettelijke)
Blennorrhoeae, en somwylen vormen zieh
in dezelve ook tuberkels, die in verzwering kunnen
overgaan : de kraakbeenderen zv^'cllen op en veranderen
^ ' I M