
3 1 8 II. KL. VIJFTIfiNDE FAMILIE. SCROPHÜLOSES.
en Carswell zag eenen zuigeling aan den besmettelijken
knobbeluitslag sterven. Even als de eerste soort, zoo
kernt ook de tweede menigvuldiger bij kinderea dan bij
volwassenen voor, en onder H lijders, bij welke Bateman,
Carswell en Blasius de aandoening hebben waargenomen,
bevonden zieh 8 kinderen en slechts ^
volwassenen, onder welke 3 jonge vrouwen. De ouderdom
en het geslacbt der overige zieken is niet opgegeven.
Van de drie gevallen kon tweemaal de besmetting
tot kinderen worden teruggebragt, en altijd sebeen
zij, even als bij andere Dyscrasiae, door onmiddellijke
aanraking veroorzaakt te zijn.
Ik boud alzoo beide soorten van Molluscum voor afkomstig
van dyscrasischen oorsprong. Of het grondlijden,
op welk zij wortelen, klierziekte zij, zoo als
mij het waargenomene geval, het voorkomen in den
kinderlijken leeftijd , de opzwellingen der klieren, de
Pórrigo faciei enz. bij de zieken van Bateman en anderen
deden vooronderstellen, kan eerst door verdere ondervinding
met zekerheid besllst worden.
B e l o o p , Duur , Uitgang.
Het beloop van den knobbeluitslag is steeds chronisch
en duurt maanden en jaren lang; zijn duur is
geheel en al onbepaald. Bielt, Bateman en anderen
Lbben de tuberkels van beide soorten week zien worden
en door opslurping verdwijnen. In andere gevallen
zag men enkele derzelve in verettering overgaan, enVelpeau
verhaalt, in eene welHgt hiertoe behoorende ziektegeschiedenis,
dat, na de bloedige wegneraing vaneen
gezwel, alle overige (ten getalle van 12) weeker geworden
en verdwenen waren. Nogtans kan ook, ten
minste bij den besmettelijken knobbeluitslag, door den
nadeeligen invloed van het lijden op het geheele Organismus,
waarschijnlijk door Atrophie of Hydrops, de
dood volgen, welken Carswell in een geval heeft waargenomen.
V. GESLACHT. MOLLÜSCÜM. 319
V o o r z e g g i n g .
Beide soorten zijn zeer hardnekkig en de tweede
kan, voornamelijk bij kleine kinderen, zelfs gevaarlijk
worden.
L ij k o p e n i n g.
Volgens Bateman en Ludwig zijn de tuberkels van
den knobbeluitslag met eene papachtige zelfstandigheid
gevuld, en Yelpeau verklaart de door he m waargenomene
uitpuilingen voor eene ontaarding van de uitwendige
lagen der huid, welker weefsel op twee derden
van hare dikte, zeer uiteengezet (raréfié) en innig met
eene ontelbare menigte korrels eener gestremde, kaasachtige
(klierachtige?) zelfstandigheid was vermengd
geweest. Voortgezette en meer naauwkeurige ontleedkundige
onderzoekingen, met betrekking tot de smeerkliertjes
der huid, en eene scheikundige ontleding der
nedergezette stoiFen in vergelijking met hetsmeer, zouden
het beste geschikt zijn, de verhouding van den
knobbeluitslag tot de Tumeurs folliculeuses van Rayer,
optehelderen.
B e h a n d e l i n g .
Tot dusverre heeft men den eenvoudigen knobbeluitslag
bijna alleen met uitwendige middelen behandeldy
doch de meeste verweekende en prikkelende geneesmiddelen
werden vruchteloos aangewend. Slechts die soort,
die bij kraamvrouwen ontstaat, wil Biett, door Cuprum
sulphuricum, spoedig hersteld hebben , en Velpeau zag,
nadat hij het grootste der gezwellen weggenomen had,
de andere van zelve verdwijnen. Van welk gevolg eene
inwendige, b. v. tegen de klierziekte gerigte, behandeling
zijn zoude , kon beproefd worden.
Den besmettelijken knobbeluitslag daarentegen heeft
Bateman met inwendige middelen bestreden ; hij diende
zijne volwassene lijderes het Liq. arsenical, toe en zag,
na eene maand, de tuberkels zoowel in aantal als grootte
verminderen en de meeste ineenzinken ; slechts weinige