
3 2 0 n. KL. VIJFTIKNDE FAMILIE. SCROPHÜLOSES.
«ingen in verettering over. Of nu echter j aist het Arsenicum
noodig zij, en of niet eene in- eu uitwendip
aanwending van het Jodium, hetwelk, met behoorhjke
voorzigtigheid, ook bij kinderen kaa worden gebruikt,
een doelmatige, t e g e n de klierziekte gerigte leefregel, de
baden van Kreuznach en dgl. in de meeste gevallen voldoende
zouden zijn, wil ik, zonder de ziekte gezien te
h e b b e n , niet beslissen.
f^I. Gedacht. Kelois.
Het Keloid.
S y n o n y m e n . Retz schijnt onder Dartre de la
crais'se, benevens nog vele andere aandoeningen, ook
L t Keloid begrepen te hebben. Ahbert was echter de
_ t e diehetzelve, aanvankelijk onder de benammg
L c r ^ i d e , later als K6loide (Kelodes) tot een byzon-
I r ziektegeslacht verhief. De meeste schryvers behie -
den den door Alibert gegeven naam: Struve noemde het-
TeUe Cancroxs, anderen Cheloide, Cancroma, Cancelh,
K n o l l e n k r e b s , das Keloid.
A f b e e l d i n g e n . Tab. Xlll. 8.
K e n m e r k e n .
"Mppstal slechts op eene, zelden te gelijk op meerdere
1 .c.n dpv h u i d , vormt zieh eene roode , platte, naav
verschillend gevormde en
t o o e verhevenheid, uit welke gewoonhjk hjnvo^.ge
f o o r t z e t t i n g en ontspringen en naar verschxllende ngUni
r i ^ de omgevende T.uid uitloopen. De verhevenhe.d
Tnt taat uit inwendige oorzaken , .s, op het gevoel, vast,
v e ' ^ e k t niet zelden jeuking en pyn, :s bmtengewoon
W n e k k i g en heeft eene zeer geringe neagxng tot ver~
zwering.
VI. GESLACHT. KELOIS. 321
V e r d e e 1 i n g.
Er is slechts eeue soort van Kelois, want hetgeen Alibert
en anderen als Keloide fansse hebben beschreven en
afgebeeld , zijn Ukteekens en behooren niet hierioe.
V e r s c h i j n s e l e n .
Meestal aan het bovenste gedeelte van het borstbeen oi
tusschen de borsten, zeldzamer aan andere deelen van
den romp, aan den hals of aan de ledematen, en het zeld -
zaamste in het aangezigt, ontstaat, onder jeuking en
branding, van lieverlede en langzaam, een rood, afzonderlijk
staand, vrij vast, meer breed dan hoog uitwas
der huid; slechts in zeldzame gevallen heeft men
gezien, dat zieh meerdere (Biett zelfs 8) Keloiden bij
hetzelfde voorwerp, doorgaans niet ver van elkander verw
i j d e r d. ontwikkelden. Het gezwel begint met eenen
kleinen tuberkel, bereikt echter , nueensi n eenige maand
e n , dan weder eerst na verloop van jaren, eenen aanmerkelijken
omvang, dikwijls den diameter van eenen
duim en daarboven , alvorens het tot zyne volkomene ontwikkeling
is gekomen en ophoudt te groeijen. Wanneer
er meerdere Keloiden bij denzelfden zieke ont s taan, blijven
zij kleiner, dan wanneer er zieh slechts eene zwelling
voordoet. Zelden verlieft zieh de verhevenheid meer
dan 1 tot 2 lijnen boven de huid , en hare gedaante is nu
eens eirond, dan weder hoekig en onregelmatig of langwerpig;
zij is altijd rood, doch nu eensbleeker, dan
weder levendiger gekleurd, terwijl verhittingen deze
roodheid vermeerderen en, de vingerdrukhaar doet verdwijnen.
Hare oppervlakte is plat, meer hol dan bo!;
de op haar gelegene opperhuid schijnt verdund, ligt geplooid
en schilfert somwijlen, naauwelijks merkbaar af.
De om hare grondvlakte gelegene huid is als zamengetrokken,
zoodat de zwelling zieh als ingezakt voordoet.
Van de randen dezer verhevenheid, welke het ligchaam
van het Keloid zamenstelt en boven het onder de hui d gelegene
celweefsel niet kan worden verschoven, outsprin-
21