
-•
672 II. KL. TWINTIGSTE FAMILIE. OAR(;I^OSES.
andere deelen voor en ontstaat meestal als plaatselijke
kanker, siechts zelden in vereeniging met andere inwendige
Carcinoses. Hij begint gewoonlijk slechts met eenen
tuberkel, zelden met meerdere, die nu eens afzonderlijk,
dan weder in kleine groepen bij elkander staan.
Deze knobbels hebben eene breede grondvlakte, verschillen
van de grootte eener boon tot die van eenq hazelnoot
en kleine kers, en zijn niet altijd volkomen rond,
maar dikwijls langwerpig, getand en ongelijk. Hanne
oppervlakte is nu eens gewelfd, dan weder plat en somwijlen
met kleine buken bezet; menigmaal zijn zij glad
en glänzend, dikwei'f ruw en hwrnachtig, meestal van
dezelfde kleur der huid, sleclits zelden iets lichter of
donkex'der. Met de huid bewegelijk zijnde, zijn zij nogtans
op het gevoel zeer hard, bijna als kraakbeen, veroorzaken
doorgaans, noch vrijwillig, noch bij de aanraking
pijn, en slechts bij wijze van uitzondering jeuken
en steken zij. Er groeit nimmer haar op dezelve, en
wanneer zij op behaarde plaatsen voorkomen, valt het
niet zelden in den omtrek uit. In dit e e r s t e tijdp
e r k verwijlt de ziekte, nu eens slechts maanden, dan
weder jai'en lang, tot dat het uitwas, door eenigen uitwendigen
invloed geprikkeld wordende, of van zelf,
opzwelt, donkerrood gekleurd, met aderspattige vaten
omgeven wordt, met de onderliggende deelen zamengroeit,
zoodat de aangedane plaats der huid niet meer
bewegelijk is en, op deze wijze, in het twe ede t ij d -
p e r k ovei'gaat. Er doen zieh hevige, schietende pijnen
voor die, met nalatingen en tusschenpoozen, van den
tuberkel uitgaande, zieh over het geheele deel verspreiden;
de omtrek des knobbels is rood gekleurd en dikwijls
zijn de nabijgelegene äderen , watervaten en klieren
sympathisch opgezwollen. Gewoonlijk diiurt dit tijdperk
slechts körten tijd, weinige dagen of weken; het
geprikkelde kankerachtige uitwas wordt met kloven bezet,
van zijne opperhuid beroofd en gaat, terwijl het-
HHS
I. GESLACHT. SCIRRHOMA. 673
zelve, van zijne punt uitgaande, of, ila vooraf ver«
weekt te zijn, van binnen naar buiten, in eene geelachtige,
met bloed vermengde etterachtige stof wegvloeit,
in het der de t i jdpe r k over. Nu eens is het
in eene kankerzweer veranderd, welke, met harde en
omgekrulde randen, met ongelijke en sponsachtige grondvlakte,
met eene rijkelijke en stinkende afscheiding en
hevig schietende en stekende pijnen, spoedig in de
vlakte en diepte doordringt en, zonder onderscheid van.
weefsel, alles om zieh verwoest. De lippen, de neus,
somwijlen eene geheele helft van het aangezigt gaan verloren
; hoe diep echter de verzwering ook möge doordringen,
hare grondvlakte blijft steeds hard, sciri-heus,
en wanneer zieh uit haar uitwassen verheffen, hetgeen
niet altijd het geval is, dan zijn deze, hoewel vaatrijk,
nogtans vrij hard, vast, vingervormig en bloeden slechts
weinig. De zwelling en aderspattige toestand der omgevende
deelen, de medelijdende aandoening der naburige
vaten en klieren, de deelneming van het zenuwstelsel
enz., komen in dit tijdperk nog duidelijker voor, dan in
het tweede; dikwerf voegt er zieh Phlebitis bij, en is
de verzwering zeer uitgebreid, dan verheft er zieh febr.
hectica, met groote neiging tot ontbinding. Bovendien
ontstaan in vele gevallen bij den plaatselijken kanker de
verschijnselen der algemeene Dyscrasie; somwijlen reeds
in het tweede, doch menigvuldiger in het derde tijdperk,
verheffen zieh, in den omtrek der primaire aandoening,
nieuwe kankerachtige uitwassen en worden de klieren
scii'rheus; de trekken van het aangezigt der zieken verkrijgeneene
eigenaardige, lijdende, treurige uitdrukking;
hunne huid wordt aardkleurig, vuilachtig geel; moed en
krachten verdwijnen; later hebben er ook, op plaatsen
der huid, die ver van de eerst aangedane verwijderd zijn,
nederzettingen plaats, vormt zieh hier en daar kanker
der klieren, beenderen of slijmvliezen, ontstaan er toevallen
van overeenkonistige,. inwendige ontaardingen,
43
KiOl