
s A
3 0 0 II. KL. VIJFTIENDE FAMILIE. SCROPHÜLOSES.
termjl de aandoening zieh op andere plaatsen nog uitbreidt,
wanneer voorts de afscheiding spaarzamer en
vaster, de uitwassen weeker, witachtig en kleiner worden
, de omgevende roodheid zieh verliest, en de verhevene
vlekken langzamerhand onder de gelijke oppervlakte
der normale huid wegzinken, zoo vormen zieh
meer duurzame, laagsgewijze korsten van eene gele of
bruine kleur. Wanneer deze zieh losstooten, zoo verschijnen
er ongelijke, geribde, met verhevene lijnen doortrokkene
likteekens, welker niet onaanmerkelijke diepte
en onverschuifbaarheid over de onderliggende deelen te
kennen geven, dat de ziekte, in weerwil der woekerende,
boven de huid verhevene uitwassen, een niet onbeduidend
verlies van zelfstandigheid veroorzaakt.
Deze soort komt zoowel bij eene torpide als prikkelbare
klierachtige gesteldheid , bijna altijd in vereeniging
met andere soorten van Scrophulae, en meestal bij zoodanige
personen voor, bij welke de Dyscrasie reeds groole
Vorderingen heeft gemaakt. Bij eene groote uitgebreidheid
kan zij met febr. hectica verloopen. Het schijnt
mij niet onwaarschijnlijk toe, dat lupus exuberans, ten
minste somwijlen, door eene zamenstelling der klierziekte
met andere Djserasiae, voornamelijk met venerisehe
ziekte, wordt veroorzaakt en onderhouden.
E r k e n n i n g.
Het valt moeijelijker, Lupus van vele lepreuze, venerische
en kankerachtige Dermapostases, over welke ik
later zal spreken , te erkennen, dan van vele tot dusverre
beschrevene ziektevormen. Onder deze zouden vele
soorten van Acne, voornamelijk Mentagra en acne rosacea,
nog het ligtsle met de tuberkels, en het Geslacht
Esthiomenus nog het beste met de stoornissen van den
Huidwolf kunnen worden verwisseld. Hij onderscheidt
zieh echter:
1. Van acne rosacea en Mentagra. Deze
ziektevormen staan met de klierziekte in geen verband ;
IT. GESLACHT. LUPUS. 301
zij beginnen steeds met pulsten, en het zijn alleen hunne
vleeschachtige pericarpia, die Willan voor tuberkels
heeft gehouden. Nevens en op deze bobbels bevinden
zieh bijna altijd kleine, hooggeel gekleurde puisten, en
deze zijn het , die korstjes en korsten vormen. De donkerroode,
aanmerkelijk uitpuilende acnepuisten ¿elve
echter, vereiteren bijna nimmer en brengen geen verlies
, maar gewoonlijk eene vermeerdering van zelfstandigheid
der aangedane deelen te weeg. Bij Lupus daarentegen
komen nimmer puisten voor; de tuberkels, welke
hier de oorspronkelijke vruchten zijn, zijn van eene
bleekroode of blaauwachtige kleur en weinig boven de huid
verheven; de korsten vormen zieh door dat zij zieh oplossen
en altijd neemt men verlies van zelfstandigheid waar.
2. Van E s thiomenus . Deze ziekte vertoont zieh
uitsluitend bij grijsaards en met de versehgnselen van
üroplanie, terwijl Lupus meestal bij jonge lieden en altijd
bij klierziekigen voorkomt. Esthiomenus begint met
blaasjes, Lupus met vlekken en tuberkels, zonder eenigen
vloeibaren inhoud ; ginds vormen zieh de korsten door
de uitstorting der barstende vruchten, hier door de oplossing
der knobbels met verzwering der vlekken. Esthiomenus
bezit vochtige, donkere, door donkerroode
areolae omgevene korsten; bij Lupus zijn zij droog, meestal
licht gekleurd, en door eenebleeke, blaauwroodachtig
gekleurde areola ingesloten. Gene aandoening gaat vergezeld
van pijnen, die voornamelijk des nachts toenemen,
terwijl deze meestal pijnloos is ; ginds vormen
zieh uroplanische, hier scrophuleuze zweren onder de
korsten. Esthiomenus beperkt zieh altijd tot op den
neus of de wang, Lupus verspreidt zieh over het geheele
aangezigt; gene dringt spoediger in de weeke deelen,
doch doet zelden de kraakbeenderen en beenderen aan;
deze daarentegen maakt, over het algemeen, slechts
langzame vorderingen, doch geen onderscheid in den
aard der weefsels.
M