
98 II. KL. EtFDE FAMILIE. HYDROPISIAE. GESLAClir. ANASARCA. 99
zwangei'en aan de onderste ledematen. Hetschijnt, dat
in zoodanige gevallen het teruggehoudene bloed in zekere
deeleii dezelide gesteldheid aanneemt, als bij de
andere ilydropisiae in het geheele vaatstelsei, terwijl
zijne waterachiige bestanddeelen zieh uitscheiden. Eene
soortgelijke, ontmenging verwekkende inwerking echter,
kan ook door andere ziekten van zekere deelen, b. v.
zweren, worden le weeg gebragt, welke zieh alsdan met
anasarca chronicus localis zamenstellen of in dezen
overgaan,
Wat hetvoorkomen van Anasarca betreft, zoo
neenit men de eerste soort somwijlen in den winter en de
lente bij zeer veranderlijk weder, voornamelijk echter in
vereeniging met Scarlatina , epidemisch waar. De tweede
soort is in landsti'eken , waar koortsen menigvuldig zijn ,
in gevangenissen enz. mi en dan wezentlijk endemisch;
hare varieteit echter komt slechts sporadisch voor.
B e l o o p , Duur , üitgang.
Anasarca acutus loopt doorgaans binnen de 7 tot 21
dagen ten einde, zonder evenwel aan eenen bepaalderi
tijd gebenden le zijn. iiij kan overigens ook in de tweede
soort overgaan en alsdan, even als deze, maanden lang
en daarboven duren. Anasarca localis verdwijnt, naar
gelang van zijne oorzaak, nu eens zeer snel, dan weder
na verioop van eenen langen tijd. De uitgangen van de
waterzucht der huid zijn:
l. In g e n e z i n g. Deze ontstaat overal door opslurping
van het uitgestorte vocht. Bij den acuten
vorm volgt zij steeds onder duidelijke krises; de huid
begin t sterk te zweeten ; dikwijls gaat de opgehoudene
afschilfering weder voort, en de pis vormt bezinksels.
Bij de tweede soort daarentegen heeit er meer lysis
plaats; de afscheidingen worden slechts langzamerhand
weder werkzaam, en dikwijls is de genezing slechts
schijnbaar. Herhalingen zijn bij beide soorten menigvuldig.
2. In a n d e r e ziekten. Beide soorten, aitgenomen
de varieteit, gaan gepaard met inwendige uitstortingen
van water, Hydrolhorax en Ascites, en de acute vorm
zelfs met Hydrocephalus. Deze hydropische uitscheidingen
geschieden door de weivliezen, nu eens gelijktijdig
met de Dermapostasis, dan weder in haar verder
beloop. Bovendien kan echter ook de tweede soort
versterving van kleinere of grootere plaatsen der huid
te weeg brengen, eenen uitgang. die, volgens mijn weten,
bij anasarca acutus nog niet werd waargenomen.
De versterving ontstaat zelden uit de reeds aangehaalde
waterblazen ; gewoonlijk geven kneuzingen, wonden en
dgl. van hydropische plaatsen der huid de eerste aanleiding
tot dezelve. Nogtans ontstaat zij nu en dan bij
eene hevige spanning der huid, voornamelijk aan den
balzak, de schaamlippen en de onderste ledematen ook
geheel vrijwillig , en begint alsdan met eene aanvankeüjk
bleeke roodheid der huid (Erythema laeve Willan),
die echter spoedig donker en met blazen bedekt wordt
en eene spoedig voortgaande versterving te weeg brengt.
Is dit het geval, zoo verheft zieh eene torpide, putride
koorts. Eene zoodanige koorts kan echter ook bij beide
soorten van Anasarca zonder versterving voorkomen.
3. Indendood. Deze is het gevolg van de zamenstelling
met inwendige waterzuchten, of van de torpide
koorts.
V o o r z e g g i n g .
Bestaat Anasarca geheel op zieh zelven, zoo is de
voorzegging tamelijk günstig, en beter bij den acuten,
dan bij den chronischen vorm. De mogelijkheid om
het Oedema te genezen, hangt af van de mogelijkheid der
verwijderiog zijner oorzaken. Gaat de waterzucht der
huid daai'entegen vergezeld van inwendige uitstortingen ,
ZOO woi-dt de voorzegging veel ongunstiger en rigt zieh
naar het inwendige lijden. Ook versterving is eene zeer
ongunstige zamenstelling.
'V'
• 'T .