
V i
4 9 0 II. Kl. ZEVENXIJäNDE FAMILIB. lEPKOSES.
zieh echter steeds de eerste en minst ontwikkelde der
beschrevene varieteiten, en de huidverandering blijft
dikwijls slechts op enkele deelen beperkt. Bepaalde aanleidende
oorzaken kunnen , in zoodanige gevallen, doorgaans
niet worden aangetoond.
B e l o o p , Duur, üi tgang en Voorzegging.
Eenmaal aanwezig zijnde, duurt Ichthyosis gewoouhjk
het geheele leven door, doch niet altijd met dezelfde he-
•vigheid. In den winter geschiedt deze schiibbenvorming
meestal niet zoo sterk als in den zomer, en de eerste soort
verdwijnt sorawijlen geheel en breekt in het voorjaar weder
uit. In zeldzame niet overgeerfde gevallen der ligtere
soort, heeft men somwijlen genezing waargenomen, doch
veel meer gebeurt het, dat het lijden tot aan den dood
toe, die nogtans niet door hetzelve werd bevorderd,
bleef bestaan. De voorzegging is, met betrekking tot het
gevaar, gunstig, ten opzigte der mogelijkheid tot genezing
echter siecht.
L i j k o p e n i n g .
Velgens Rayer bestaan de schubben, bulten en stekels
der verschillende ziektevormen van dit Geslacht niet uic
nieuwe vormingen of andere zamenstellingen, maar uit
Verdikte opperhuid. Hare bovenste lagen zijn meer of
min met kleurstof doordrongen, hare diepere en weekere,
wit. De tepeltjes der onderliggende lederhuid zijn
bovenmatig ohtwikkeld, doch de oppervlakte daarentegen
hoekig en de voren diep. Dien ten gevolge komt
Ichthyosis, in eene ontleedkundige betrekking, de Hypertrophiae
der huid zeer nablj; doch hare erfelijkheid,
het endemische voorkomen, de overeenkomst met ophiasis
sordida, de gevolgen der behandeling enz. wijzen
haar eene plaats onder de Leproides aan.
B e h a n d e l i n g .
Verweekende baden, alkalische wasschingen, olieinwrijvingen
en dgl, be vorderen, wel is waar, het afvallen
der schubben, doch werken slechts tijdelijk. Ben beter
V. GESLACHT. PACHYDERMIA. 491
gevolg zen, in een door Coulson behandeld geval, eene
L l f uit Mere. nitr., vet en olie gehad hebben. Menigvuldiger
dan door uitwendige middelen werd de vischschubbenziekte,
in hare meer zachtaardige vormen, door
inwendige geneesmiddelen genezen ofgebeterd. Yoor-
Bamelijk heeft men de Pix liquida, die men in den vorm
van pillen, van 1 ^ tot § j daags, heeft toegediend, en
het Arsenicum aaugeraden. Yan het laatste heb ook.ik
gunstige uitkomsten gezien. Bij ichthyosis cornea echter,
en in reeds lang beslaande, door erfelijkheid verkregene
gevallen zijn ook deze middelen vruchteloos, en
dSarom zal men beter doen , zieh tot baden en soortgelijke
verzachtende middelen te beperken.
V. Geslacht. Pachydermia.
De Knobbelziekte.
S y n o n y m e n . Ik heb gemeend, de gewone benaming
dezer ziekte, Elephantiasis Arabiim, welke zoo
menigmaal tot eene verwarring met de Olifantenmelaatschheid
aanleiding gaf, te moeten veranderen, en
heb daarvoor de boven vermelde uitdrukking gekozen,
die, eensdeels op de overeenkomst der aangedane deelen
met die van den olifant, van den neushoorn enz. (Pachydermata)
wijst, ten andere echter een der hoofdzakelijkste
verschijnselen, de verdikte huid, aanduidt.
Anderen noemden de ziekte Hypersarcosis , tumor
elephantiacus, en Hendy en Rollo beschreven haar als
Glandular disease of Barbadoes. — God Ind. — Schlipada
Sanscr.
K e n m e r k e n .
Onder eene levendige deelneming der watervaten en
r
M