
a
118 II. KL. XWAALFDE FAMILIE. CHYMOPLANUE.
V e r s c h i j n s e l e n .
Somwijlen op dea derden of Vierden dag na de geboorte,
somwijlen echter ook later, verändert de normale
roode liuidklear der kinderen in eene roodgele,
welke van lieverlede zoo donker wordt, alsof zij met
Chromium bestreken waren; het barde oogvlies daarentegen
blijft wit. De stoelgang is meestal traag of ver-
Stopt: de drekstoffen zijn iets bleeker dan in den natimrlijken
toestand, en de pis kleurt het linnen geel.
Andere stoornissen in de verrigtingen zijn niet aanwezig.
2. Soort. Icterus infantilis.
De geelzucht der kinderen.
S y n o n y m e n . Icterus neonat, malignus Schönl.
V e r s c h ij n s e 1 e n.
Zelden ontstaat deze ziektevorm insgelijks gedurende
de eerste dagen of weken des levens , meestal eerst orastreeks
den tijd der tandvvordiiig. Hier wordt het
harde oogvlies het eerst geel, terwijl de kleur der hiiid
geene bijmenging van rood heeft, niaar naar het goudgele
overhelt en met den tijd die van geel koper aanneemt.
De slechts zeldzaam ontlast wordende drekstoffen
zijn wit en kleiachtig, de buik opgezet en gespannen,
en niet zelden worden de jonge zieken door
kolijkpijnen aangedaan. De pis is donker en kleurt het
linnen veel sterker dan bij de vorige soort. llierbij voegen
zieh verschijnselen vau aandoeniugen der zenuwen,
zamenlrekkingen der spieren van het aangezigt,
verdraaijingen der oogen, algerneene stuipen of gevoelloosheid,
terwijl eene bespoedigde ademhaling en warme
huid koorts verraden, hoewel ook de pols somwijlen
I. GESLACHX. ICTfiKüS.
.elfs langzamer dan in den normalen toestand is. Mel
i voen zieh bi] dezen ziektevorm Gastromalaca
r l ve i i j n s e l e n , voornam.i.k b.kingen en
bovenmatige ontlastingen eener rotaard,ge stof enz. -
3. Soort. Icterus acutus.
De acute geekucht
S y n o n y m e n . Icterus simples, febrilis, spasmodicus
en biliosus Naumann.
V e r s c h i j n s e l e n .
Deze ziektevorm kenmerkt zieh door zijn plotsehjk
omstaan. Meestal in weinige uren, somwijlen zelfs in
weinige minuten worden de zieken, het eerst aan het
harde oogvlies, vervolgens in het aangez.gt en weldra
Over het geheele ligchaam geel. In de meeste geval en
wordt deze kleur niet bijzonder sterk, en gewoonhjk
ziia de bovenste deelen des ligchaams iets donkerder
dan de onderste. De tong is witachtig beslagen, de
smaak in den mond bitter, neiging tot braken en met
zelden werkelijk braken aanwczig, de eetlust verloren,
de dorst vermeerderd; de darmontlastingen hebben
zeldzamer dan in den normalen toestand plaats en zijn
witgrijsachtig of wit gekleurd. Somwijlen worden de
zieken van tijd tot tijd verscheurende kolijkpijnen in
de omstreek des navels gewaar. De pis is donker,
bruinachtig en zelis zwartachtig gekleurd, aan de randen
van het vat naar het groene overhellende. De iijders
gevoelen zieh zeer afgemat en terne^rgeslagen; de
huid is droog, en menigmaal zijn er ligte aanvallen
van koorts aanwezig, die des avonds toenemen en des
morgens aflaten, ja menigmaal zelfs eenen tusschenpoo-
A9\