
Ä
ß
k
398 II. KL. ZESTIENDE FAMILIE. PSORIDEAE.
verweekende en verdoovende slovingen, late zemelbaden
gebruiken, eene ontstekingwerende dieet houden en dgl,
meer; zijn zij daarentegen meer torpide, slap, geiieigd
om zieh verder uit te breiden, dan worden zij, nadat
de korsten zijn afgeweekt, met eene oplossing van zwavellever,
niet loog, ai^omatische aftreksels en dgl. gebaad
en de levenswijze der zicken zoo ingerigt, dat zij deze
zacht prikkelende behandeling ondersteunt. Toonen de
zweren, onder deze handelwijze, echter eene geneigdheid
om te genezen, alvorens de Dyscrasie is opgeheven, zoo
moet men met de middelen uitscheiden, en hat ophouden
der ziekelijke afscheiding, door het inieggen van
erwten en dgl., trachten te verhinderen. Eerst dan,
wanneer elk spoor van het inwendige lijden vei-dwenen,
en het uitzigt en de geheele toestand weder beter is geworden,
mag nien de vorming van het likteeken toelaten,
hetwelk men door zwavelzalven, het aanstippen met heischen
steen en dgl. bevorderen kan. Het is nogtans altijd
goed, fontanellen aan te leggen en, door opwekking der
normale afscheidingen, aileiding te verschaffen. Ontstaan
er, na eene onvoorzigtige genezing van schurftzweren,
stofverplaatsingen, dan moeten de verdwenene
plaatsvervangende uitscheidingen, door Vesicantia of
Ungt. stibiat. weder worden hersteld.
Zeventiende Familie. Leproses,
Soorten van Melaatschheid.
De benaming L epr a stamt uit het Grieksch {Xmqös^
schubachtig, ruw, van Aejioj, de korst, de schab) af
en duidde oovspronkelijk velerlei, met afschubbing der
huid gepaard gaande soorten van uitslag aan. In de middeleeuwen
echter, aan welke de schuld van zoo menigerlei
verwarring in de spraak wordt toegeschreven, bestempelde
men met dezen naam eene reeks van huidveranderingen
, die men voor wezentlijk onder elkander aanverwant
en slechts wat den vorm betrof als verschillend,
en meer dan andere, als ongeneeslijk, kwaadaardig,
onzuiver en besmettelijk aanmerkte, die zieh juist toen
in het westelijke gedeelte der aarde zeer uitbreidden , en
die men zoo zeer vreesde , dat men de door haar aangedane
voorwerpen van de menschelijke zamenleving uitsloot
en als burgerlijk dood beschouwde. Men nam
Lepra in dezelfde beteekenis als melaatschheid,
als synonymen met Aussatz, Maltzei, Ladrerie, Malandrie,
Mesellerie, moi'bus sancti Lazari enz., en hoewel
ook vele der hiertoe behoorende ziektevormen het
schubachtige voorkomen bezaten, zoo misten loch andere
deze eigenschap.