
\ M
^ '
I 5 i II. KL. XWAALFDE FAMILIE. CilYMOPLANIAE.
V e r s c h ij n s e 1 e 11.
Geheel en al oader dezelfde toevallen als bij den vorigen
ziektevorm ontstaan ei-, voornamelijk aan de ledeniaten,
in het aangezigt, op de borst en niet zelden.
üver het geheele ligchaam, onregelmatige, roode vlekken,
op welke zieh echter de opperhuid niet tot blaasjes,
maar tot blazen van verschillenden omvang, ter
grootte van erwten, boonen en hazelnooten verheft.
Met hare ontwikkeling verdwijnt gewoonlijk de areola,
en slechts een smalle, roode rand omgeeft hare grondvlakte;
zij staan, even als de blaasjes der eerste soort,
in groepen, zijn slap, in den aaiivang helder, later
iroebel, terwijl haar inhoud zuur is. Gewoonlijk reeds
na 24 tot 30 uren barsten zij of worden door de kinderen
doorgelegen : slechts zelden gebeurt het , dat er enkele
tot oppervlakkige, laagsgewijze korsten verdroogen.
Zij laten, even als de vorige soort, roode, vochtige
plekken terug, die nogtans in hare gedaanten met de
enkele blazen en groepen van blazen overeeukomen , en
in welker midden men somwijlen eene ligte, witgeelachtige
verzwering der lederhuid bespeurt, Menigmaal
is te gelijker tijd het slijmvlies van den mond en somwijlen
van den geheelen Tractus met Aphthae bedekt;
herhaliugen zijn menigvuldig, en niet zelden wordt de
uilbotting en het verdere beloop van koorts vergezeld.
3 . Soort. Paedophlysis escharotica.
De kwaadaardige huidblaas der kinderen.
S y n o n y m e n . Pemphigus infantilis s. neonatorum
malignus, gangraenosus. — Rupia escharotica Willan.
— Die bösartigen Schälblasen.
A f b eel d i n g e n. Tab. X. 4.
N . GESLACHI. PAEDOPHLYSIS.
toevauen a. b, de ee^e
soorten ontstaan bij P^ V T ' d l h o k
aan ^ e . o . d . . . ^
— i g e . . o l e ^ ^
vlekken van verschillende grootte en gedaante, op welke
b l t j e s en blazen opkomen welke aan -n ^
soorten gel.jk, slap en onregelmat.g gevormd zyn. Ue
ekken ;erd; i jnen echter bij hunne ontw^kehng
uiaar omgeven hen ook in hun verder beloop n de ge
Tante vL donkerroode of blaauwachtige a i W a e ^
inhoud is reeds in het begin troebel en wordt lat r et
t L c h t i g , ichoreus, ja door h e t ontbonden e bloed zelfs
blaauw- en zwartachtig gekleurd, en vloeye"
verscheideoe zoodanige blaasjes in elkander Ook deze
barsten weldra en ontlasten eene zure, bytende vloeistof;
doch er blijven hier niet slechts, even a s by de vonge
soorten, vochtige plekken en oppervlakkige ontvelingen,
maar zeer pijnlijke zweren over, die een siecht
^anzien hebben, met roode, gevoelige randen, die zieh
spoedig In de breedte en diepte uitbreiden, eene pisachtig
riekende stof afscheiden, van tijd tot tyd me
korsten, als door versterving ontstaan, worden bedekt
en niet zelden in wezentlijke verstervnig der huid en
der onderliggende deelen overgaan. De latere uitbottingen
zijn hier zoo talrijk als bij de vorige soorten en
nog menigvuldiger vertoonen zieh hier kwaadaard.ge
4phthae in den geheelen Tractus intestinalis. Gewoonhjk
is er reeds in den aanvang koorts aanwezig, die slechts
eenen körten tijd erethisch blijft en weldra het karakter
van uitterings- of, bij versterving, van rotkoorts aaniieemt.
E r k e n n i u g. ,
Van de tot dusverre verhandelde aandoeningen zoudc
voorzcker slechts amorpha infantilis en welligt ook Uer