
--•-'Sit»
y
H
llt) II. KL. TVVAALFDE FAMILIK. CHYMOPLANUE,
5. De huid krijgt, doov de galachtige Dermapostasis,
gewoonlijk over het geheele ligcliaatn eene gelijkmatig
gele, groenachtige of bronze kleur en Scheidt
hier en daar een geel bittersmakend zweet af. Alleen
in ligte gevallen bepaalt zieh deze kleur slechts tot
de oppervlakte der lederhuid, doch meestal dringt zij
door hare geheele dikte door, en komt zelfs in het
onder de huid gelegene celweefsel voor; zij wordt,
zooals de scheikunde aantoont, door nedergezette galstof
veroorzaakt. Slechts zeer zelden gaat zij gepaard
met jeuking der huid, is meestal geheel en al pijnloos,
en nimmer vormen zieh door Choloplania exanthematische
vruchten op de huid, nooit verzweringen.
6. Behalve de huid heeft gewoonlijk ook het witte
oogvlies een' gelen tint en de pis Is door de gal donkerbruin,
groenachtig en zelfs zwart gekleurd. In
meer hevige gevallen worden echter ook de afgescheidene
Stoffen van andere deelen, b. v. het speeksel, geel gekleurd;
er ontstaan stoornissen in de weivliezen, die veelal
met eene waterachtige uitzweeting eindigen, en niet
zelden hebben er ijlingen, slaapzucht en andere met eene
Narcosis vergelijkbare verschijnselen plaats , die, zooals
het schijnt, door de inwerking der galstof op het zenuwstelsel
worden te weeg gebragt. Men vindt alzoo
bij lijken de slijmvliezen donker geel, de weivhezen op
dezelfde wijze gekleurd en eene geelachtige, uitgestorte
stof bevattende; waren er verschijnselen van aandoeningen
der zenuwen aanwezig, zoo zijn somwijlen zelfs
de hersenen van eene geelachtige kleur.
V e r d e e 1 i n g.
De Choloplaniae stellen slechts een Geslacht daar en
dewijl de kenmerken van dit Geslacht ook die der Verwantschap
zijn, zoo kan onmiddellijk tot de beschrijving
der geelzucht worden overgaan.
I. geslacht. icterds.
I. Geslacht. Icterus.
De geelzucht.
S y n o n y m e n , "/.ri^oj. - Icteritia; suffusio bihs:
aurigo; morbus regius, auruginosus, arcuatus. Die
gelbe Sucht, die Grünsucht, die Gelbsucht. - Jaundice.
— Jaunisse.
K e n m e r k e n .
De kenmerken der Verwantschap zijn ook die van
het geslacht: belemmerde afscheiding der gal, hezwaarnissen
in de spijsvertering, ontkleuring drekstoffen,
somwijlen zelfs groene en bronsgekleurde huid,
gele albugínea, donkere, bruine en zwarte pis, groote
afmatting en zwakte.
V e r d e e l ing.
Men heeft de geelzucht, naar de meer heldere ot
donkere kleur der huid, in Icterus aurigo en mger
(Melasicterus) verdeeld; nogtans bestaan er tusschen
deze beide ziektevormen geene bepaalde grenzen, terwijl
hunne onderscheiding geene bijzondere practische
waavde heeft. Van meer gewigt is de verdeeling naar
het beloop, het voorkomen in verschillende levenstijdperken
en naar de oorzaken, en, volgens deze grondbeginselen
bestaan er 5 soorten van geelzucht. Daar
deze ziektevormen zieh echter minder door de veranderingen
der huid dan door andere verschijnselen onderscheiden,
zoo zal ik slechts trachten hunne hoofdtrekken
te beschrijven.
1. Soort. Icterus neonatorum.
De geelzucht der pasgeborenen.
Synonymen. Icterus neonatorum benignus Schönl
r
1