
K
(
482 II. KL. ZEY£XTI£KDS FAMILIE. LEPROSES.
preUse Atroplile der geslachtsdeelen (povaog •Orjlua) eu
dgl., ja, welligt is zelfs de Cretinismus een hiertoe behoorende
ziektevorm, een ovei'blijfsel van de Lepra der
middeleeuwen ; wij kunnen ons echter slechts met de
Leproides der huid bezig houden. Het schijnt of er in
den vroegeren tijd meerdere zoodanige ziektevormen zijn
voorgekoinen, van weike zich thans ter naauwernood nog
de sporen vertoonen , zoo als de Mentagra van Plinius,
liet Malum mortuum der middeleeuwen en dgl. meer ;
tegenwoordig bestaan er nogtans ten minste 3 Geslacliten
van Huidleproides : Ichthyosis, Pachydermia en Leprelcosis.
Bij het eerste dezer Geslachten toont de huid
veranderingen, welke aan die van Ophiasis (voornamelijk
oph. sordida) in vele opzigten gelijk zijn; bij het
tweede wordt het onder de huid gelegene celvveefsel en
de lederhuid van enkele deelen op eene wljze aangedaan,
die Elephantiasis herinnei't, en het derde bevat de
zweren, welke aan die, welke bij de volkomen ontwikkelde
Leproses ontstaan, volkomen gelijk zijn. Als een
Geslacht voeg ik hierbij de Plica, de Poolschevlecht,
eene ziekte, die het mij toeschijnt insgelijks van eenen
lepreusen oorsprong te zijn, hoewel ik ook niet in staat
ben haren Prototypus, even als dien der andere Leproides
aan volkomene soorten van melaatschheid toe te schrijven,
en niet wil ontkennen, dat zij zeer vele eigenaardigheden
aanbiedt, die eene aanmerkelijke wijziging der oorspronkelijke
Dyscrasie verraden.
J/^. Geslacht, Ichthyosis.
De vischschubbeiaziekte.
S v n o n y m e n . Lepra Ichthyosis Sauv.-—De vischschubbenmelaatschheid.
— Maladie écailleuse; Serpentine;
Pargamine. — Fish-skin disease.
IV. GESLACHT. ICHTHYOSIS. 483
K e n m e r k e n .
üikwijls van de geboorte af aan, menigvuldiger bij
zuigelingen, zeldenlater, verdikt zich deopperhuid meeiof
minder, neemt verschillende kleuren aan en splijt zich
in verschillend gevormde stukken of schubben, die in
hun middelpunt vastzitten, niet, even als dakpannen,
Over elkander, maar naast elkander gelegen zijn en, wanneer
zij van tijd tot tijd afvallen, zich spoedig weder
hernieuwen. De huidtepeltjes zijn daarbij bovenmatig
ontwikkeld, de gevoeligheid derzelve gewoonlijk verminderd
en de uitwaseming en het zweet hebben eenen walgelijken
reuk. Somwijlen beperkt zich de ontaarding
der huid tot enkele plaatsen, doch menigvuldiger verspreidt
zij zich Over het grootste gedeelte des ligchaams.
De verrigtingen van inwendige Organen blijven doorgaans
ongestoord. Het lijden is erfelijk , op vele plaatsen endemisch,
en biedt meestal aan elke behandeling tegenstand.
V e r d e e 1 i n g.
Naar gelang der meerdere of mindere ontwikkeling der
ziekte, laten zich twee soorten onderscheiden , van welke
iedere, naar degedaanten derschubben, weder in 2 varieteiten
verdeeld wordt.
1. Soort. Ichthyosis simplex.
De eenvoudige vischschubbenaiekte.
S y n o n y m e n . Ichthyosis simplex Bat. — Ichthyose
naicrée et serpentine Alib.
K e n m e r k e n .
De verdikking der opperhuid is minder aanmerkelijk;
de stukken, in welke zij zich splijt, bestaan slechts uit
weinige, op elkander liggende platen, gelijken naav ware
s r