
r i
64 II. KL. NEGEiNDJE FAMILIE. HAEMATOCHROSBS.
ringen, die zij in de lederhaid zelve te weeg brengt,
Jbij de Cyanosis en Pneumatelectasis aansluit; aan de
andere zijde daarentegen, door hare uitscheidingeu
in het onder de Haid gelegene celweefsel en in andere
Organen, de Hydrops, Yoornamelijk Anasarca, nabij
komt. De haematochrotische verschijnselen schijaen
my overigens toe liet overwigt in haar te hebben , waarom
ik haar hierbij, en niet, zooals Billard, onder de
waterzuchten geplaatst heb.
K e n m e r k e n .
Bij pasgeborene kinderen, welker ademhaling zieh
nog niet volkomen heeft geregeld, worden eerst enkele
huidplooijen, later echter meer of min groote deelen
en somwijlen het geheele ligchaam door doorzweeting
eener geelachtige, eiwit bevattende en ligt stolbare vloeistof,
in het onderhuidscelweefsel hard, onbewegelijk,
even als hout, en hunne warmtegraad neemt, even als
die van het geheele ligchaam , aanmerkelijk af. De haid
boven de verharde plaatsen wordt geel als was, later
echter Yoornamelijk aan de ledeniaten, even als bij Cyanosis,
blaauwrood en blaauw. De doorzweeting belemmert
de beweging, het ziiigen en slikken, verändert
de Stern en doet haar geheel verdwijnen. De ademhaling,
die reeds in den aanvang lastig was, wordt steeds
moeijelijker, en de hart- en polsslag, reeds in het begin
klein, zwak en langzaam, voelt men eindelijk in het
geheel niet meer.
Y e r d e e l i n g .
Vele schrijvers hebben eene acute en chronische Sclerosis
onderscheiden, doch zij hebben de ziekte met
Erysipelas neonatorum, met blaauwzucht, mel aangeborene
Syphilis, met Anasarca enz. verward, en de ware
verharding van het celweefsel verloopt, hoewel ook in
verschillenden tijd, steeds op dezelfde wijze.
Y e r s c h i j n s e l e n .
De ademhaling bij pas geborene kinderen is lastig en
V. GESLAOHT. SCLKROSIS.
r b l,mme Stern is zwak en heesch. Te gelijker
we^ehetmeestn^t
vet z i ivoor z i en, voornamelijk aan de kuUen, m de
Î L de inwendige zijde van het bovenste gef
r i T dif I de Hllea en in de Streek der ges
t t d t l e n eene wasgele kleur, en het onderhuidscelweefsel
dezer deelen zweit iets op, wordt hard, vast,
l e f v ngerdruk moeijelgk opnemende , doch ang bewar
e . De haid kan moeijelijk over de onderh^ende
deelen bewogen worden, en vormt men eene hmdplooi,
' blijft de^ze, als had men haar in een vast deeg gemaakt
lang staan. Weldra is dit echter met meer mo-
Te k.' de vastheid der aangedane deelen neemt toe; z.j
z ^ f o ' p het gevoel gespannen, droog en hard, en han
Xmtegraad is merkbaar verminderd. Hunne aanvan-
T e k wasgele kleur verändert thans, voornamehjk op
de mee^t van het hart verwijderde plaatsen, m eene dontoood
of blaauwe. Tevens breidt zieh de verandei
: verder over het ligchaam uit; de verharde plaatsen
worden grooter, en dezelfde verharding yer oont z,ch
L k aan Lder e deelen , in het aangezigt, n. de plooyen
v a den hals, aan de bovenste ledemateu, ja over de
! heele huid: alleen de punt van den neus de ooglei
e n en de huid van de borst en den . . g worden zelden
Lgedaan. De zieken liggea nu styf en onbewegehjk
wasgeel aan den romp en in het aangez.gt, donkerrood
Tf b aauw aan de ledematen gekleurd ; deze zyn op het
I v l l d r o o g , h a r d e n koud en de Thermometer wyst tuscTen
de te^enen dikwijls slechts 18 tot 20, 3a zelis m de
mondholte somwijlen slechts 20 tot 24 graden K. aan ;
Te^warmt men dezelve kunstmatig, dan worden zy
L n als doode ligchamen, spoed.g weder koud. Het
gelaat verkrijgt eene eigenaardige uudrukkmg. De Wangen
zijn opgezwollen , hard en glänzend, de oogen kun-
„en noch geopend noch gesloten worden, de mond wordt
rond, met sterk vooruitstaande bovenl.p, welke de on-
' 5