
412 XWEEDE KLASSE. DERMAPOSTASES.
wendige ontwikkeling gewelddadig gestoord worden. Is
dit echler hei geval, zoo kunnen enkele vormen, b. v.
Plica, stofverplaatsingen daarstellen.
Over de z amens t e l l ingen der melaatscliheid
met andere Dyscrasiae weten wij niets bepaalds, doch
wij mögen dezelve, ingevolge de analogie vooronderstellen.
Het is niet onwaarschijnlijk, dat zelfs de Syphilis,
bij hare eerste verschijning, haar ontstaan le
danken heeft aan eene zoodanige verbinding der Lepra
met het ziekteproces der Thymioses. Bovendien is de
melaatschheid , in vele opzigten, aan de Scrophuloses en
Psorideae aanverwant en vereenigt zieh welligt met dezelve
tot tusschensoorten.
0 o r z a k e n.
Hoevele vermoedens er ook, van de oiidste tijden af,
Over de ooi'zakeu der melaatschheid, ontstaan zijn, zoo
is onze kennis daaromtrent nogtans zeer gering.
Het schijnt niet, dat een zeker geslacht, een zekere
ouderdom, gesteldheid, lachtstreek of een zeker ras,
meer dan andere, eene v o o r b e s c h i k t h e i d tot het
verkrijgen van Lepra aanbiedt. Men ziet haar bij kinderen
en grljsaards , bij Sterke en zwakke voorwerpen enz.
ontstaan. Vau meer gewigt is het onderscheid van den
stand, en alle hiertoe behoorende ziektevormen komen
veel menigvuldiger bij de geringere, dan bij de hoogere
klassen voor , hoewel ook de laatste niet geheel en al van
haar verschoond blijven. De wezentlijkste en het meeste
invloed uitoefenende oorzaak van haar ontstaan echter is
de erfelijkheid; zoowel van den vader als van de moeder
gaat de aanleg tot de melaatschheid op de kinderen
Over en de ziekte blijft, op deze wijze, somwijlen eeuwen
lang een eigendom van zekere familien. Zij komt bij
voorwerpen, welke den aanleg hebben ovei'geerfd, nu
eens vroeger, dan weder later te voorschijn en laat nu
en dan soms een of twee geslachten vrij, om zieh in het
tweede of derde weder te vertoonen.
ZEVENTIENDE FAMILIE. LEPROSES. 413
Als u i twe n d i g e oorzaken der Leproses heeft
men velevlei invloed aangemerkt, en het schijnt mij toe,
dat er, om deze vreeselijke Dyscrasie te weeg te brengen,
ook meerdere omstandigheden moeten te zaraen werken,
die waarschijnlijk deels in de lucht, deels in de spijzen,
deels in de levenswijze enz. gelegen zijn. Aangaande
de verhoudingen der luchtsgesteldheid schijnen
minder de warmtegraad, de zwaarte en de electriciteit,
dan wel de vochtigheid en zuiverheid derzelve in aanmerking
te komen. Ik heb voor de noordelijke kust der
middellandsche zee aangetoond , dat de melaatschheid
zieh siechts op plaatsen vertoont, waar miasmatische uitvloeijingen
afwisselende koortsen endemisch maken, en
ook in andere streken toont het ziekteproces eene vooringenomenheid
voor de nabijheid der zee, van moerassen,
eener bedompte lacht van enge bergdalen, welke de
zon bijna nimmer beschijnt en door welke geene versehe
wind trekt, en soortgelijke oorzaken van miasmatische
uitwasemingen. Dat Europa, sedert de middeleeuwen ,
in dit opzigt, zeer tot zijn voordeel is veranderd, armer
aan moerassen, zuiverder, drooger en gezonder is geworden,
bewijst welligt gedeeltelijk de vermindering der
melaatschheid. Dat siecht, moeijelijk te verteren voedsel
tot verwekking der lepreuse ziektevormen medewerkt,
blijkt reeds uit hun menigvuldig voorkomen onder de
armen. Welke soort van voedsel hier echter in het bijzonder
schuld aan is , is twijfelachtig ; het meest wordt
als zoodanig opgegeven, gezoutene spijzen, ten halve bedorveu
visch, vet, reeds tot gisting overgegaan vleesch
(voornamelijk varkensvleesch) en de ongezoutene, uit
turksch koren bereide meelspijzen: doch geen dezer
dingen is voorzeker in Staat om voor zieh alleen
Lepra te verwekken. Waarschijnlijk is ook het drinkwater
en ook de geognostische gesteldheid eener Streek,
niet zonder eenigen invloed ; doch dienaangaande missen
wij alle naauwkeurige waarnemingen. Lieden,