
GESLACUT. ANASARCA. 10 I
100 I I . KL. ELFDE FAMILIE, HYDROPISIAE.
L ij k 0 P e n i n g.
Men vindt liet celweefsel onder de Haid (en tusschen
de Spieren) tot groote netten en cellen uitgezet, die
rijkelijk met eene dünne wei zijn opgevuld. Bij een
chroniscli beloop is deze dikwijls geheel en al helder
als water, menigmaal wei- of geel- zelden roodachtig.
Zij bevat nu eens meer, dan minder eiwitstof en nu ea
dan Sporen van kleurslof van gal of bloedrood. De
boven de uitstorting gelegene huid is uitgezet en dünner
, somwijlen echter ook met het vocht doortrokken en
opgezwollen. Bovendien vindt men bij de beide hoofdvormen
, meestal na uitstortingen in de weivliezen, alsook
bij anasarca chronicus , de spieren week , bleek en uitgeteerd,
het hart week en te zamengevallen en het
bloed ontbonden.
B e l l a n d e l i n g.
Elke der beide soorten en de varieteit vereischt eene
afzonderlijke behandeling.
[. Anasarca acutus. De aanwijzing voor de
oorzaken is alhier dezelfde als die voor de ziekte; beide
vereischen eene opwekking der beperkte afscheidingen;
doch deze opgave kan alleen bij de erethische koorts
zonder gevaar worden vervuld. Draagt alzoo, zooals
somwijlen het geval is, de koorts het synochale karakt
e r , is de pols hard, de huid heet, de pis scherp,
zijn de zieken jonge en bloedrijke voorwerpen, zoo
moet men de behandeling met eene aderlating beginnen,
die zelfs, naar bevind van zaken, nog moet worden
herhaald. Men moet zieh echter wachten, den acuten
vorm, door eene te Sterke ontstekingwerende behandeling
, in eenen chronischen te veranderen. Eene gastrische
zamenstelling vordert braakmiddelen en dikwijls geeft de
Tartar. stibiat. aanleiding tot de krises. Is dit echter het
geval niet, dan wendt men zieh, na deze voorbereidingen,
tot de zweet- en pisdrijvende middelen , die echter
steeds, ingevolge den toestand van prikkeling, meer
uit de ontstekingwerende moeten worden gekozen. Tartar
stibit. in refr. dosi, Murias en Acetas ammonii,
l i n e aromatische Iniusa, warme wasschingen en baden
zijn alzoo de middelen, welke op de huid, Infus, digit
a l , Liq. kali acet., Nitrum en dgl. die, welke op de
nieren werken, en eerst langzamerhand, wanneer de
ziekte dreigt chronisch te worden, mag men zijne toevlugt
tot meer Sterke zweetdrijvende middelen nemen,
zooals Pulv. Doveri, Sulphur aurat., dampbaden en
dgl., en tot de scherpe pisdrijvende middelen. Bij
zamenstellingen met Rheumatismus verbindt men deze
middelen veelal met Yin. semin. colchici, na Scarlatina
met de zacht bittere, oplossende extracten.
2. Anasarca chronicus. Bij deze soort is de
aanwijzing voor de oorzaken van grooter gewigt; de
zieken moeten uit de ongezonde lucht worden verwijd
e r d , hunne geheele levenswijze moet geregeld, en andere
ziekten, bij welke de waterzucht der huid zieh
voegde, dienen behandeld te worden. De aanwijzing
voor de ziekte vereischt de verwijdering van het ziekelijke
voortbrengsel en zijne nieuwe uitstorting, door
eene verbetering in de bloedmenging, voor te komen.
Aan het eerste gedeelte dezer opgave beantwoorden de
zweet- en pisdrijvende en de entlastende middelen ,
die men hier echter uit de meer prikkelende en sterke
kiezen moet en bij welker gebruik het als regel geldt,
dat men niet te lang en aanhoudend op een en hetzelfde
afscheidingsorgaan moet werken. Aan het tweede gedeelte
dezer aanwijzing beantwoordt eene gepaste dieet,
voedende, ligt verteerbare kost, goed hier of wijn met
water als drank en de aanwending der aromatisch bittere
en zuiver tonische middelen, zooals Calamus, Cort.
aurant., Gentiana, Absinthium en dgl., ja onder zekere
verhoudingen zelfs de ligtere ijzerverbindingen.
Inwrijvingen der zuchtige plaatsen met geestrijke dingen,
met Spirit, juniper, of cochlear., prikkelende be-
I
a