
2 6 8 II. KL. VIJFXIENDE FA3ULIE. SCROPIIÜLOSES.
naauwe haarbuisjes zouden opkomen, scliijat mij toe,
door het onderzoek van Rayer iiiet bewezen le worden
en zoude welligt te betwijfelen zijn. Het schelkundig
onderzoek der nedergezette stof levert cene gelijke uitkonist
op, als die der in de klieren enz. voorkomende
scropliuleuse zelfstandigheid, en Thenard bevond, dat de
Favuskorsten te zamen gesteld waren uit gestold eiwit
(0,70), Gelatina (0,17), phosphorzuren kalk (0,5) , en
water (met verlies 0,8). Onder het microscoop echter
bestaan de korsten, zooals reeds gezegd is, uit eene zamengroeijing
van draadzwammen, die alleen door eene
eiwitachtige zelfstandigheid aan elkander schijnen te
kleven, niet met uitzweetingsligchaampjes en dgl. vermengd
zijn, zooals zulks het geval is in de korsten van
Impetigo faciei scrophulosa en dgl. Reeds bij eene vergrooting
van 280 maal kan men de met ledematen voorziene
en op velerlei wijzen vertakte Thallus-draadjes duidelijk
onderscheiden. Hunne ledematen bestaan in langwerpige
cellen, zijn kleurloos en geheel doorschijnend ;
vele van dezelve bevatten celachtige kernen, andere niet.
Somwijlen ziet men spoorachlige nitsteeksels, ter plaatse,
waar twee geledingen met elkander in aanraking komen;
menigvuldiger echter zijn zij vrij , op vele plaatsen der
korsten met hoopen opeengestapeld. Bij eene sterke vergrooting
vertoonen zij zieh als ronde cellen , met zieh ,
naar den omtrek toe, uitbreidende kernen. (Vergi. Tab.
XII. 6. 7.) Onder de korsten treftmen dikwijls verzweringen
die niet aan, slechts de huid en het celweefsel hebben
verstoord, maar somwijlen tot op de beenderen doorgedrongen
zijn. Van de inwendige organen vond Alibert
hoofdzakelijk de glandulaemeseraicae dikwijls veranderd,
door klierziekige nederzetting verhard, en de beenderen
ongewoon broos. Anderen zagen in de lijken van
met Favus gestorvenen longenknobbels, verzwei-ing
der darmen, uitstorting van water in de verschillende
holten.
I . GESLACIIT. FAVUS. 269
l i e h a n d e l i n g .
Men heeft zeer verschillende wijzen om de huidklierkorst
te behandelen; doch bij de meeste derzelven
bedient men zieh slechts van plaatsel.jke, uitwendige
middelen, en de genezingen, die zij ten gevolge
hebben, zijn dikwijls niet duurzaam en menigmaal de
oorzaak van andere, meer gevaarlijke ziekten. Zelfs die
de gebroeders Mahon, welker geheime middelen zieh in
Frankrijk den grootsten roem hebben verworven en die
werkelijk zachter en doelmatiger, dan andere schijnen te
zijn, geeft aanleiding tot talrijke instortingen en menigvuldige
verplaatsingen, en wie weet, hoeveel der door
hen behandelden , aan terugkeering of gevaarlijke gevolgen
leden, zonder dat de gebroeders Mahon hiervan
zijn onderrigt geworden.
Ik houd elken vrijwillig ontstanen Favus voor een verschijnsel
der scrophuleuse Dyscrasie, en derhalve eene
behandeling dezer Dyscrasie door eenen gepasten leefregel
en inwendige artsenijen, voor ontegenzeggelijk
noodzakelijk tot eene volkomene en duurzame genezing
van zoodanige gevallen. Een door besmetting ontstane
Favus daarentegen moet, in den eersten tijd van zijn
bestaan, zoolang hij nog op de aangebragte plaats beperkt
blijft en zieh noch met eene klierziekige gesteldheid
, noch met andere soorten van Scrophulae verbonden
heeft, en alzoo slechls eene aandoening der huid
is, door zuiver plaatselijke middelen, zoo spoedig mogjlijk
bestreden worden. Later daarentegen, wanneer
hij tot Dyscrasie is overgegaan, vordert ook hij dezelfde
behandeling van den van zelven ontstanen Favus. Welke
de verschilende antiscrophuleuse geneeswijzen en middelen
zijn, welke tot deze i n w e n d i g e , tegen de Dyscrasie
gerigte behandeling moeten worden gekozen,
hangt meer af van de gesteldheid en het voorkomen der
aangedane voorwerpen, van den duur der ziekte en de
aanwezigheid van andere toevallen, dan van den vorm