
1
IIt * ^^
626 I I . Kl. NEGENTIENDE FAMIUE. SYPHIIIDES.
rozenrood eu bleek blaauwachtigi'ood gekleurd , niet kopei
kleurig, en schilferen op hunneoppervlakte in kleine,
witte plaatjes af, terwijl deze glad en glänzend zijn, of,
wanneei- zij afschilfei-en, even als Bij de tweedesoort,
meer groote, harde en donkei'e bladeren vorinen. De
Yenerisclie knobbels gaan , met duidelijke verscliijnselen
van prikkeling, en steeds van de punt af beginnende,
in ontbinding over en vormen alsdan venerische, geene
klierachtige zweien; hare korsten zijn bruin, donkergroen
of zvvartj die van Lupus daarentegen, beider gekleurd
en zelfs bij de likteekens van den huidwolf ontbreektdeblaauwachtigkoperroode,
en later de vuilachtig
witte kleur, welke bet overblijfsel van Syphilidochthus
aanduiden. Desniettegenstaande zijn er gevallen, in
welke de erkenning zeer moeijelijk is en welke welligt
zamenstellingen van beide ziekten zijn. De onderscheiding
der venerische tuberkels van E l e p h a n t i a s i s tub
e r c u l o s a , met welke men dezelve nu en dan verwisselde,
is ligter, omdat de voorafgaande verschijnselen
en de gevoellooze vlekken der Leproses aan de Venusziekte
vreemd zijn , de knobbels der Olifantenmelaatschheid
dieper in de huid zitten, metaalkleurig, klein, vlak
en met eene hoornachtige kern voorzien zijn , veel zeldzamer
en langzamer in verzwering overgaan, en bijna
nimmer zulke nitgebreide verzweringen en zuike woekerende
korsten vormen, als de Venusziekte. Daarentegen
komen, bij de Syphilis, de knobbels in bet onderhuidscelweefsel,
de veranderingen der afscheidingen, bet lijden
der kraakbeenderen, de slijmvliestuberkels enz.
niet, of niet in dien graad, als bij Elephantiasis voor;
er ontbreken bij haar de eigenaardige zenuwverschijnselen,
en zij geneest meestal, terwijl de Melaatschheid
gewoonlijk ongeneeslijk is. Aan nog minder zwarigheid
is de erkenning van Acne indur a t a , Mentagra,
en rosacea onderworpen, ziektevormen, bij welke
de tuberkuleuse bullen slechts als overblijfsels der puis-
VII. GESLACIIT. SYPHILIDOCHTHUS. 627
ten voorkomen, hunnen oorsprong uit de smeerkliertjes
nemen , dikwijls de zitplaats van nieuwe uitbottingen
van puisten worden, eene hoog- of donkerroode , doch
geene koperroode kleur hebben, nimmer in eene verstorende
verzwering eindigen, op andere wijzea, door
uitzweeting, korsten vormen en dgl. meer.
0 o r z a k e n.
Alle soorten van venerische knobbels zijn steeds secundaire
ziektevormen en verraden, in vergelijking met
andere venerische Dermapostases, zelfs eene hoogere
ontwikkeling der Dyscrasie. Men ziet dezelve daaroni
zelden alleen, maar meestal in vereeniging met andere
toevallen der algemeene Lues. Dikwijls worden zij reeds
voorafgegaan door hevige beenpijnen, voornamelijk vvanneer
zij in het aangezigt verschijnen, aan hethoofd, en
ontwikkelen zieh bij dezelve Tophi, Exostoses en Caries;
dikwijls gaan zij vergezeld van zweren in de mondholte,
•welke, terwijl Syphilidochthus rodens uitwendig den
neus aangrijpt, door de Choanae verder voortgaan en,
de venerische knobbels ontmoetende, te zamen den geheelen
neus verstoren; in andere gevallen vereenigen zij
zieh met opzwellingen van klieren, L-itis of Amaurosis
syphilitica en dgl. In de weinige mij voorgekomene
voorbeelden van overgeerfde Syphilis, bij welke de ziekte
«erst omstreeks den tijd der huwbaarheid uitbarstte, waren
er bij de zweren in de keelholte en de opzwellingen
der klieren, venerische huidtuberkels aan wezig.
B e l o o p , üi tgang, Voorzegging.
Syphilidochthus is, onder alle Syphilides der huid,
de langdurigste, hardnekkigste en kwaadaardigste vorm;
voornamelijk de beide laatste, in verzwering overgaande
soorten, verstoren niet slechts gewigtige Organen en laten
sleeds zeer misvormende likteekens terug, maar zij kunnen
zelfs, bij eene grootere uitgebreidheid der zweren,
den dood veroorzaken of bevorderen, doordat er zieh
uitteringskoorts verheft, welke veelal het putride karak-
40*
H
k
---mmmtm: