
358 TWBEDE KLASSE. DERWAPOSTASES.
dige, aan Hjsterismus en Hypochondria herinnerende
gemoedsstemming aan den dag, en niet zelden ontstaan
dusdanige vormen onder zenuwpijnen in de ledematen
(den zoogenaaraden schurftrheumatismus), een gevoel
van zwaarte in liet hoofd, duizeligheid. Amblyopia en
dgl. Hoe daidelijk het lijden der zenuwen echter bij de
schurftaardige verplaatsingen zij, zullen wij bij de uitgangen
zien.
6. De door het schurftaardige ziekteproces in de huid
te Weeg gebragte veranderingen zijn wel is waar, volgens
hare verschillende ontwikkeling zeer veelvuldig (knopj
e s , blaasjes, pulsten, zweren), doch zij stemmen evenwel
reeds uiterlijk in vele punten overeen, en hebben
de volgende kenteekenen:
a. Bij eene ongekwetste huid nemen zij hären oorsprong
steeds uit de oppervlakkige afscheidingslagen der
lederhuid, hoewel zij ook later zieh menigmaal dieper
uitstrekken.
b. Zij hebben eene groote neiging tot afgezonderde,
exanthematische vormingen en stellen , naar hare verschillend
groote ontwikkeling, knopjes, blaasjes of
pulsten daar, die meestal op afzonderlijke areolae staan ,
Monocarpae zijn.
c. Deze areolae zijn bij de lagere vormen van eene
bleekroode, bij de sterker ontwikkelde van eene vuilachtig
donkerroode kleur.
d. De verschillende soorten van den schurft-uitslag
hebben hare bepaalde ontkiemingsplaatsen, verschijnen
meestal het eerst aan de ledematen, in de nabijheid der
gewrichten en meer op de zijde der buigspieren , dan op
die der uitstrekkende, doch verspreiden zieh, van hier
iiitgaande, doorgaans over het geheele ligchaam. Slechts
het aangezigt blijft bij de meeste soorten en gevallen
verschoond.
e. Zij gaan gepaard met eene hevige branding en jeuking,
welke voornamelijk in de wärmte toeneemt.
ZESTIENDE FAJttILIK. PSORIDEAE. 3Ó9
f. Er vormt zieh, ten minste bij de hooger ontwikkelde
soorten, in de opperhuid eene eigenaardige mijt,
Acarusscabiei, op welker meer naauwkeurige beschrijving
wij bij eene andere gelegenheid zullen terugkomen.
g. De meer ontwikkelde vormen ten minste zijn dragers
eener smetstof.
h . De psorische blaasjes en puisten vormen schubbenvormige
roven en korsten van eene meestal donkere,
groene of groenbruine kleur , onder welke zieh voortdurend
vocht afscheidt en, even als bij andere Dyscrasiae,
veelal zweren van een eigenaardig, schurftachtig
karakter ontstaan.
i. Alle soorten van schürft zijn van eene vrij vlugtige
natuur, hebben de lucht en de wärmte noodig, kunnen
des te ligter van de huid worden verdreven, hoe minder
ontwikkeld zij zijn, en verplaatsen zieh gaarne.
k. Zij zijn noch met betrekking tot de enkele vruchten
, noch met betrekking tot de geheele uilbotting aan
eenen bepaalden duur gebenden en worden, voornamelijk
bij een vrijwillig ontstaan, zelden door de natuur
alleen genezen.
7. Deze veranderingen der huid zijn, zooals reeds vermeld
is, menigvuldiger dan dejichtaardige, klierziekige
of andere Dermapostases, nevens den beschrevenen habitus,
de eenige uitwendige verschijnselen dezer Dyscrasie;
doch dikwijls zijn, benevens dezelve, ook de klieren , de
slijmvliezen, parenchymateuse Organen of het zenuwstelsel
in hunne verrigting gestoord of door dyscrasische nederzetting
aangedaan. Zoodanige stoornissen in andere
Organen doen zieh voornamelijk dan duidelijk voor, wanneer
de schürft op de huid weinig ontwikkeld is, en verminderen
dikwijls, naarmate de uitslag rijkelijker wordt.
De schurftaardige Dermapostases verwisselen alzoo gaarne
met overeenkomstige aandoeningen van andere Organen.
8. Verwijlt de schurftaardige Dyscrasie bij een voorwerp
een' geruimen tijd; verwekt zij namelijk , even als
a